Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: 20.000 Mijlen onder Zee: Westelijk Halfrond by Verne Jules

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 1597 lines and 71944 words, and 32 pages

Ik ging in de bibliotheek, om er een werk over dit eiland te halen, dat als een van de vruchtbaarste der wereld beschouwd wordt. Ik vond een bock: Ceylon and the Cingales getiteld. Toen ik in den salon kwam, keek ik eerst de ligging van Ceylon na, waaraan de ouden zooveel verschillende namen gegeven hebben; het ligt tusschen 5? 55' en 9? 49' N.B. en 79? 42' en 82? 5' O.L. van Greenwich; het is 275 kilometer lang, 150 breed en 900 in omtrek; de oppervlakte beslaat 24448 vierkante kilometer, het is dus iets kleiner dan Ierland.

Op dat oogenblik verscheen de kapitein met zijn eersten stuurman. Hij wierp een blik op de kaart, en keerde zich vervolgens tot mij.

"Het eiland Ceylon," zei hij, "is een land dat beroemd is door de parelvisscherij. Zoudt gij lust hebben, mijnheer, om een van die visscherijen te bezoeken?"

"Zonder twijfel, kapitein."

"Goed, dat is gemakkelijk; doch zoo wij al die visscherijen gaan bekijken, dan zullen wij toch de visschers zelven niet zien; de jaarlijksche vangst is nog niet begonnen; het doet er evenwel niet toe; ik zal bevel geven om naar de Golf van Manaar te gaan, waar wij vermoedelijk van nacht zullen aankomen."

De kapitein sprak eenige woorden tot zijn stuurman, die daarop aanstonds wegging. Weldra dook de Nautilus weer onder water, en de manometer wees aan dat zij op tien meter diepte voer.

Ik zocht toen op de kaart naar de Golf van Manaar; ik vond haar op den negenden parallel, aan de noordwestkust van Ceylon; zij wordt door Indi? en Ceylon ingesloten, en aan de noordzijde begrensd door de eilandjes Manaar en Rameseram en de daar tusschen liggende rotspunten, die onder den naam van Adamsbrug bekend zijn. Om deze golf te bereiken, moest men de geheele westkust van Ceylon langs.

"Men vischt parels, mijnheer de professor," zei de kapitein, "in de golf van Bengalen, in de Indische zee, in de Chineesche en Japansche zee?n, langs de kusten van Zuid-Amerika, in de golf van Panama, en in die van Californi?; maar bij Ceylon levert deze visscherij de meeste voordeelen op; wij komen er zeker wat vroeg, want de visschers komen niet v??r Maart aan de golf van Manaar bijeen, waar zij zich dan gedurende dertig dagen met hun driehonderd schuiten bezig houden om de schatten der zee naar boven te halen. Elke schuit bevat tien roeiers en evenveel visschers; deze worden in twee groepen verdeeld, die om beurten tot op een diepte van twaalf meter duiken, terwijl zij een zwaren steen aan hun beenen hebben hangen, en door middel van een touw aan de schuit verbonden blijven."

"Derhalve is altijd nog die oude manier in zwang?" vroeg ik.

"Altijd nog," antwoordde kapitein Nemo, "hoewel deze visscherijen aan het vernuftigste volk der aarde behooren, aan de Engelschen, wien zij door den vrede van Amiens in 1802 werden afgestaan."

"Ik geloof dat de schaphanders, zooals gij ze gebruikt, bij zulk een visscherij grooten dienst zouden kunnen bewijzen."

"Ja, want die arme parelvisschers kunnen niet lang onder water blijven. De Engelschman Perceval spreekt in zijn reis door Ceylon van een Kaffer, die vijf minuten onder water bleef, doch dit schijnt mij niet zeer geloofwaardig. Ik weet wel, dat eenige duikers het 57 seconden uithouden, en zeer bekwame zelfs 87, maar dit zijn uitzonderingen, en als die ongelukkigen weer in de schuit komen, dan loopt hun het water, met bloed vermengd, uit neus en ooren. Ik geloof dat dertig seconden de gemiddelde tijd is, dat zij onder water kunnen blijven, en zij zich haasten om alle pareloesters, die zij kunnen lostrekken in een netje te steken; maar over het algemeen worden die visschers niet oud; hun gezicht wordt zwak, zij krijgen zweren aan de oogen, en wonden over het geheele lichaam, soms zelfs worden zij onder water door een beroerte getroffen."

"Ja," zei ik, "het is een treurig ambacht, en dat slechts dient om aan modegrillen te voldoen. Maar zeg mij eens, kapitein, hoeveel parels kan een schuit per dag wel opvisschen?"

"Veertig tot vijftig duizend. Men zegt zelfs, toen in 1814 de Engelsche regeering voor eigen rekening liet visschen, de duikers in twintig dagen 76 millioen oesters naar boven brachten."

"Die visschers worden toch behoorlijk betaald?"

"Zeer slecht, mijnheer de professor; te Panama verdienen zij maar een rijksdaalder per week. Meestal krijgen zij twee en een halven cent voor een oester, die parels bevat, en hoeveel zijn er niet, waar niets inzit!"

"Welk een schandelijke belooning voor menschen die hun meesters rijk maken! 't Is een gruwel!"

"Dus zult gij met uw makkers," zei kapitein Nemo, "de oesterbank van Manaar bezoeken, en indien zich daar toevallig eenig voorbarig visscher ophoudt, zult gij hem aan het werk zien."

"Goed, kapitein."

"Zeg eens, mijnheer Aronnax, zijt gij niet bang voor haaien?"

"Haaien?" vroeg ik. De vraag van den kapitein scheen mij geheel overbodig.

"Welnu?" hernam kapitein Nemo.

"Ik moet eerlijk bekennen, kapitein, dat ik mij aan die soort visschen nog niet zoo volkomen gewend heb."

"Wij zijn er aan gewoon," antwoordde de kapitein, "en mettertijd zult gij het ook zijn. Overigens zijt gij gewapend, en misschien zullen wij dan onderweg wel op een haai jacht maken; het is een belangwekkende jacht. Dus tot morgen vroeg, mijnheer."

De kapitein zei dit op lossen toon en verliet den salon.

Als men u uitnoodigde om in de Zwitsersche bergen op de berenjacht te gaan, zoudt gij zeggen: "Goed, morgen zullen wij op de beren jacht maken!" Als iemand u een uitnoodiging zond om in de Noord-Afrikaansche vlakte op leeuwen jacht te maken, zoudt gij antwoorden: "Zoo, het schijnt dat wij op leeuwen of tijgers gaan jagen!" Maar wanneer men u op die wijze verzocht, om de haaien in hun natuurlijk element na te jagen, zoudt gij er misschien nog wel eens over willen nadenken, voordat gij die uitnoodiging aannaamt.

Wat mij aangaat, ik streek met de hand over het voorhoofd waarop eenige zweetdroppels kleefden.

"Ik wil eens nadenken," zei ik tot mij zelf, "en mijn tijd er voor nemen. Om otters in de onderzeesche wouden te jagen, zooals wij bij het eiland Crespo gedaan hebben, dat gaat nog; maar om onder zee te wandelen, als men bijna zeker is er haaien te ontmoeten, dat is iets anders! Ik weet wel dat in sommige streken, bij voorbeeld op de Andaman-eilanden, de negers niet aarzelen, om met een dolk in de eene en een netje in de andere hand een haai aan te vallen, maar ik weet ook, dat velen van hen, die deze vreeselijke dieren aanvallen, niet levend terugkeeren. Bovendien ben ik geen neger, en al was ik er een, dan geloof ik dat een aarzeling van mijn zijde wel verschoonbaar zou zijn."

En ik ging aan het droomen van haaien, die ik mij voorstelde met groote kaken, met een ruim aantal rijen tanden gewapend, waarmee zij een mensch wel in twee?n kunnen bijten. Ik voelde reeds wat pijn in de lenden. En dan kon ik de onverschilligheid niet verduwen, waarmee de kapitein mij die ellendige uitnoodiging gedaan had. Zou men niet gezegd hebben dat het niets anders was dan om den vos in zijn bosschen te gaan opjagen?

"Goed," dacht ik, "Koen zal nooit met mij mee willen gaan, en dat zal er mij van verschoonen om den kapitein te vergezellen."

Wat Ned Land aangaat, ik beken dat ik mij niet zoo geheel van zijn voorzichtigheid verzekerd hield. Een gevaar, hoe groot ook, had voor zijn strijdlustig karakter altijd eenige aantrekkingskracht.

Ik begon weer in het boek van Sirr te lezen, maar ik doorbladerde het slechts werktuigelijk; tusschen de regels in zag ik de vreeselijke geopende kaken.

Op dat oogenblik kwamen Koenraad en de Amerikaan binnen met een kalm en zelfs vroolijk gelaat; zij wisten ook niet wat hun wachtte.

"Jongens, mijnheer," zei Ned Land, "uw kapitein Nemo, de duivel hale hem! heeft ons een zeer aardige uitnoodiging gedaan." "O, zoo," zei ik, "gij weet dus...."

"Als mijnheer het niet kwalijk neemt," antwoordde Koenraad, "de kapitein van den Nautilus heeft ons uitgenoodigd om morgen, in mijnheers gezelschap, de prachtige parelvisscherij van Ceylon te bezoeken. Hij heeft dit zoo beleefd mogelijk gedaan."

"Heeft hij u niets meer gezegd?"

"Niets, mijnheer," antwoordde de Amerikaan, "dan alleen dit dat hij u ook over die wandeling gesproken had."

"Juist." zei ik, "en heeft hij u geen enkele bijzonderheid medegedeeld over...?"

"Niets, mijnheer. Gij gaat toch mee, niet waar?"

"Ik.... zonder twijfel. Ik zie dat gij er veel lust in hebt, Ned."

"O veel, zeer veel."

"Het is misschien gevaarlijk," voegde ik er op beteekenisvollen toon bij.

"Gevaarlijk?" vroeg Ned Land; "en dat een wandelingetje naar een oesterbank!"

De kapitein had het dus zeker onnoodig gevonden, om bij mijn makkers het denkbeeld aan haaien op te wekken. Ik keek hen in verwarring aan, alsof zij reeds een van hunne ledematen misten. Moest ik hen waarschuwen? Ja zeker, maar ik wist niet goed hoe ik dit zou aanleggen.

"Mijnheer," zei Koenraad, "zal ons zeker wel eenige bijzonderheden van de parelvisscherij willen mededeelen?"

"Over de visscherij zelf," vroeg ik, "of over de ongelukken die...."

"Over de visscherij," antwoordde Ned Land. "Het is goed het terrein te kennen v??r men er zich op waagt."

"Welnu, gaat dan zitten, vrienden, en ik zal u alles meedeelen wat het boek van Sirr er mij zelf van geleerd heeft."

Ned en Koen namen plaats op een rustbank, waarna de eerste mij vroeg:

"Mijnheer, wat is een parel?"

"De parel," antwoordde ik, "is voor den dichter een traan der zee, voor de Oosterlingen een hard geworden dauwdruppel, voor de vrouwen een kostbaarheid van langwerpigen vorm, met glasachtig uiterlijk en van een parelmoerachtige stof, welke zij aan vingers, hals of ooren dragen, voor een scheikundige is ze een verbinding van phosphorzure en koolzure kalk, met een weinig gelatine, en eindelijk voor de natuuronderzoekers een eenvoudige ziekelijke afscheiding van het orgaan, dat bij zekere schelpdieren het parelmoer doet geboren worden."

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme