Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: De Pop van Elisabeth Gehrke by Mollinger Hooyer Dina

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 361 lines and 19624 words, and 8 pages

--Liesbeth..., Du..., mein Lieb...!--O, de laatste stamelingen, de radelooze innigheid van de laatste omhelzing! Als een sterven in elkaar....

Een uur later staat ze op 't volle perron, in een afscheid nemende menigte. Uit het coup?raam van den trein buigt hij zich tot haar over en kust haar telkens weer. Dan ruikt ze de geur van z'n lieve haar.

--Mein Herz....

--Mein Lieb....

Zijn gezicht is strak van verdriet. Het vel spant over de in manlijke beheersching op??ngeklemde kaken. Haar koude vingers houdt hij in zijn knellenden greep. Ze kust met vertwijfelde innigheid zijn hand. Ze ziet zijn lippen beven. Hij vloekt.... om niet te huilen.

't Sein van vertrek wordt gegeven. Een schok gaat door al de menschen die afscheid nemen van vaders, mannen, zoons....

De locomotief fluit...., sist.... Langzaam...., langzaam komt de trein in beweging.... Gejuich...., smartgegil. Gezang.... vrouwengejammer.

Ze loopt mee met den langzaam wegglijdenden trein.... Nog voelt ze zijn handen...., zijn vingertoppen. De trein gaat ?l sneller.... maar nog loopt ze mee, haar oogen in zijn oogen.

Nu is de voorste wagen al onder de stationskap uit.... Dan: "Geh...., s?szes Herz.... geh!" Zijn stem is rauw: zijn bede een bevel. Ze laat hem los....

--Heinz....!"

--Liebling!"

Dan is zijn stem weg...., zijn gezicht weg..., ze ziet hem niet meer wuiven.... Er is niets dan leegte.... en in de diepte.... rails...., rails....

Ze staat en staart naar de plek waar nog even tevoren zijn gezicht is geweest.

--Kommen Sie, gn?dige Frau! Kommen Sie!--

Grete is haar Herrschaft nageloopen en troont haar nu mee terug naar huis...

Maar daar, in 't leege huis nog vol van hem en zijn heerlijke liefde, valt loodzwaar de verlatenheid op haar, m?t het volle besef wat hij nu all??n tegemoet gaat. En in ontzinde, blinde woede, in opstandig verzet tegen dezen schandelijken dwang waartegen haar liefde machteloos is...., grijpt ze wat haar onder de handen komt. Ze moet iets vernielen...., vernielen! En ze gooit wat ze maar vindt tegen den grond, tegen de muren...., door de ruiten.... en komt pas tot bezinning door 't gerinkel van verbrijzeld glas. Dan barst ze uit in een huilkramp, die ontspanning brengt...., uitputting...., slaap.

"Bellissimo! ? bellissimo!" hoort zij een zangerige stem boven aan de marmertrap uitroepen.

"Och ja...., ze is hier...., in Veneti?!"

Ze staat op en rillend treedt ze uit de schaduw van de loggia in den van zon overgoten hof, waar nu een zwerm vreemdelingen neerstrijkt en zich verspreidt.

Als in droom loopt ze terug over de zonnige kade in 't lachende licht. Ze ziet niets van de pracht om haar heen. Tezeer is ze vervuld van haar verloren geluk.

Dien middag, na uitgerust en tot kalmte gekomen te zijn, liet Elizabeth zich roeien naar een oud paleis, tevens venduhuis vol antikiteiten, maar waar ook moderne Italiaansche kunst werd uitgestald.

Toen ze het laatste intieme zaaltje bezichtigde, waar beelden en bibelots prachtig uitkwamen tegen den edelen achtergrond van oude gobelins...., kreeg ze ?l meer de gewaarwording dat hier iemand haar fixeerde. Voorzichtig-onderzoekend zag ze om zich heen; er was niemand. En toch bleef ze aldoor onder de suggestie van een blik die haar trok. Z?? sterk.... dat het de aandacht afleidde bij het bekijken van een verzameling antieke sieraden.

Toen ze nu weer--wetend zich zooiets nooit te verbeelden--opkeek en rondzag, bemerkte ze in een hoek van het zaaltje, een glazen vitrine met kunstpoppen; in 't midden, als hoofdfiguur een Pierrot; en zoodra ze naderbij kwam en deze trieste pop bekeek, wist ze dat het deze was, die haar heimelijk had aangeraakt:

Bevallig, het ?ver-slanke figuur in wijd Pierrotpak met onevenredig groote knoopen, leunde hij tegen een houten zuiltje in de vitrine. Om hem heen zaten en stonden allerlei typen, kunstig, maar onbeduidend naast dezen eene met het tragisch masker, waar, in 't pleisterwit, alle natuurlijke rimpels waren weggestreken. Een zwart-satijnen kapje verborg het haar en omspande strak het voorhoofd tot vlak boven de koolzwarte, in arcade-vorm getrokken wenkbrauwen aan beide zijden boven den neus. In het macaber-bleek gezicht, zag zij de oogen groot en donker met den door leed gebroken blik neerwaarts, terzijde turend, als om een droef geheim voor ontwijding te beveiligen. Onder den wit bepoeierden neus, geleek de smartelijke mond een bloedroode snee, gekerfd in 't doodswit der wangen: gemartelde mond van een innerlijk-mishandeld mensch. Onder de oogen--de in doodende ontgoocheling neergeslagen oogen--schaduwden violette kringen van snikkende slapeloosheid.

Een zwart-satijnen met purperen streepen doortulpte, breede plooikraag. Die hoog opstond tegen de teere kin, omsloot als de kelkbl?ren van een bloem, het bleeke hoofd.

De kleur van het pak was van een donkerglanzend, somber purper-paars, bezet met enorme zwarte pompons. De bevallige voet stak in een sierlijk zwart-satijnen muiltje, met tulle roosjes op de wreef. In den linkerarm rustte een met veelkleurige linten versierde guitaar, waarop een rood hart met zwart, spits dolkje was afgebeeld; de rechterhand omvatte mat, als vermoeid van lang en vergeefs reiken, een bont ruikertje. Volkomen verslagenheid drukte geheel de houding uit van den moedeloos neerhangenden arm..., van de droeve hand om de bloemen: versmaad liefde-gebaar.

Elizabeth staarde.... en staarde naar dit fantoom van navrante smart; naar de gesloten lippen die t?ch haar hadden geroepen; naar de neergeslagen oogen die, hoewel ze niets van Pierrot's aanwezigheid wist..., haar t?ch hadden aangezien.

O dit was niet de dwaze inbeelding van een overspannen vrouw! Zij vond dit niet bovennatuurlijk of ongerijmd; zij wist het levende wezen der doode dingen aan te voelen en te doorgronden en dit steeds meer, naarmate ze zich teleurgesteld van de menschen had afgewend.

Had hier verwante smart zoo luid en overtuigend gesproken? Ze voelde een wonderlijke saamhoorigheid met dit hooghartige, in zwijgen gehulde leed en ze besefte hoe ze zich in deze korte oogenblikken al had gehecht aan den fascineerenden Pierrot; er niet aan kon denken hem hier achter te laten, alleen tusschen de vele poppen die om hem heen schenen gegroepeerd als bespotters van zijn eenzaam verdriet.

Ze wilde hem bezitten, hem bevrijden uit zijn glazen gevangenis, uit de poppenkast.

Zij wenkte het meisje dat bij de zaal-ingang de entree-kaarten verkocht.

--Combien Mademoiselle?--

--Cent lire, Madame!--Il est mignon n'est ce pas?

--Plus que mignon. Il est sublime.--

En toen het meisje, na de pop uit de vitrine te hebben genomen, het adres vroeg:--Mais non, je l'emporterai moi-m?me.--

Voor de eerste maal duurde een gondelvaart haar te lang. Tezeer was zij vervuld van de wonderbare ontmoeting met de vreemde pop.

Afwezig luisterde zij naar wat de gondelier praatte, die, gewend aan haar altijd open aandacht, haar nu met verwondering aanzag, maar niettemin bij 't uitstijgen aan de treden van het H?tel, bij de handreiking een welluidend: "Addio, gentile donna!" voegde.

In de koel-schemerende hall, waar zij wachtte op de lift die juist naar boven steeg, zag ze hoe in de open vorstelijke zaal met de vele verspreide tafels en diepe club-fauteuils werd "gestept". En zij ergerde zich aan den wansmaak van menschen, die, w??r zij ook komen, altijd en overal hetzelfde genot zoeken en hun geraffineerde "gliss?s" uitvoeren, zonder eenige pi?teit voor een omgeving van klassieke schoonheid. Ze zouden in staat zijn te dansen bij het goddelijk beeld van een stervenden Adonis.

En meteen dacht Elizabeth hoe zij zelf in dit oogenblik een stervenden Adonis in haar armen hield.

De lift daalde; de liftboy wierp 't ijzeren hek open, de inzittenden traden naar buiten, maakten plaats voor Elizabeth en voor een spichtige, dorre Engelsche juffrouw met een keffend schoothondje. Langzaam steeg ze uit boven het stemgegons en de sleepende tango-wijs, die 't strijkje nu te spelen begon.

Op de bovenste verdieping, in het oude gedeelte waar ook indertijd George Sand met de Musset logeerde--al kon niemand aanwijzen w??r--liep ze haastig de lange gang met de vele genummerde deuren af, ontsloot haar kamer, draaide den sleutel in 't slot, wierp parasol en hoed haastig op 't met een sprei bedekte bed en wikkelde met nerveus-vlugge vingers Pierrot uit het vloei los.

Ze zette hem dan voor zich neer op de smalle toilettafel; zijn ranke rug, in 't wijde pak, leunend tegen den spiegel; het ??ne been achteloos-slapneerhangend bij de tafel; het andere met het bevallig voetje uitgestrekt op het blad.

Nu kon ze hem bekijken, betasten, van hem genieten; nu was ze met dit boeiend-geheimzinnige alleen.

Langen tijd zat ze stil verzonken in aanschouwing van dit meesterlijk in beeld gebrachte leed, ver en waardig weggewend van alle menschen, in ontwijking van vernederend meelij; leed.... toegesloten voor ongeroepen nadering...., want onheelbaar en heilig.

"Wie zou dit kunstwerk, dat uit inspiratie-door-leed moest zijn ontstaan, hebben gemaakt? Op de glazen vitrine had ze geen naam gelezen. Dom, onnoozel dat ze daar niet dadelijk naar had gevraagd!"

En ze nam zich voor, vanuit Holland te informeeren. Er kon van alles achter zitten. Een geheim omhulde dit bewogen-onbeweeglijke.

Telkens ontdekte ze nu nieuwe details die haar eerst waren ontgaan. Zoo bemerkte ze een t?che de beaut? op de linkerwang, vlak bij 't ontgoocheld-neerstarend oog; een klein donker moesje in 't bleek gezicht; in schrijnend contrast met het tragisch masker. En toen ze langer naar dat ?ene pikante stipje keek, dat zoo pijnlijk coquet aandeed in het witte wanhoopsgezicht.... en dat er misschien wel neuri?nd werd aangebracht bij 't begin van 't feest...., schoten haar de tranen in de oogen om dit ongeweten leed.

En daar alleen in nuchtere h?telkamer, waar door 't opengeschoven raam, hoog boven het grachtje, af en toe de waarschuwende roep van een gondelier en het gerinkel van vaatwerk uit de keukens beneden opklonk...., boog Elizabeth het hoofd aan dit smartelijk wezen; en als bang om zijn hooghartig verdriet te kwetsen, of zich te zien afgewezen...., omvatte zij met teederen schroom de moedelooze bleeke hand met het kleurige.... vergeefsche bloementuiltje.

"Ach" zei ze in fluistering: "ik weet het ook; alle begin is feestelijk en het eind van alles is verdriet. Het leven is soms een hartelooze vertooning...., een lugubere grap,.... Pierrot!"

In dien nacht verliet Elizabeth Veneti? en deze laatste gondelvaart door de oude, slapende stad, bleef een der diepste indrukken van de Italiaansche weken.

Om vijf uur stond ze in de imposante, nachtelijke hall, waar schaars een enkele schemerlamp brandde. Nog nooit had zij de vorstelijke entr?e van het paleis zoo schoon gezien van lijn, van kleur en van stemming als nu: menschenleeg en in dit luttel licht. Verlaten lagen de statige trappen. Hier droomde 't nu alles van vroeger.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme