|
Read Ebook: In de Amsterdamsche Jodenbuurt De Aarde en haar Volken 1907 by Feith Jan
Font size: Background color: Text color: Add to tbrJar First Page Next Page Prev PageEbook has 101 lines and 17598 words, and 3 pagesIn al die hoeken en gaten, waar 't altijd donker bleef, waar nooit de frissche lucht even langs streek, waar nooit 't fletse licht van buiten doordrong, in de vergoorde gordijnflarden voor de troebele vensters, in de barsten van den spalkenden vloer, achter de scheuren van het vergane behang, onder de vodden, die uit de duistere slaaphokken puilden, tusschen de naden van de rafels van het vertrapte vloerkleedje, overal spookte de jammerlijkste ellende. ...Hoe ben ik toen onze Jodenbuurten, die immers zoo schilderachtig heeten, gaan gruwen als een vreeselijke plek van naamloos wee in de groote stad. Daarop weer thuis, nog vol van deze ellende uit het Amsterdamsche Ghetto, las ik in een oud boek, dat een Jood, die van mijn belangstelling wist, mij ter leen gegeven had. Het was een boek, ??k met kijkjes in het Joodsche leven, gelijk deze in dit tijdschrift opgenomen, eveneens afbeeldingen, doch naar schilderijen van den bekenden religieusen schilder prof. M. Oppenheim. Ditmaal was het bijschrift er kant en klaar bijgeleverd; de heer Hoofi?n, toen rabbijn in Utrecht, schreef den tekst. Het waren ook tafereelen uit de Ghetti, uit Jodenbuurten, uit het Joodsch familieleven. Doch hoe geheel anders! Hoe was alles even warm van opvatting en zielvol van gedachte; de tendentieuse voorstellingen, haar bijschriften verklarend en aanvullend, waren zoo sterk van innerlijk geloof en vrome overtuiging. In den aanhef las ik deze woorden van den geleerden rabbijn: "Tallooze hero?n op het gebied van het denken hebben den roem des Jodendoms vereeuwigd. Toen Europa nog in den nacht van volslagen barbarisme was gehuld, toen bloeide er reeds een Isra?litische staat door wetenschap en kunst, door handel en nijverheid, kon Isra?l reeds bogen op zijn profeten en redenaars, zijn dichters en geleerden, psalmisten en zangers. Strenge dialectiek en heldere logica is de roem van de wijzen des Talmuds; po?tische vlucht, rijke fantasie en zedelijk idealisme de lauwerkrans van de schrijvers der heerlijke aggada. Onder smartkreten en jammerklachten baarde het gemarteld, bloedig gegeeselde Jodendom in de Ghetti der middeleeuwen zijn wijsgeeren en po?ten, zijn taalgeleerden en lexicografen, zijn artsen, wiskundigen en astronomen, zijn Talmudisten en Casu?sten, zijn predikers en bijbelverklaarders." Dan vertelde de schrijver verder; bij elke nieuwe plaat verklaarde hij de innige beteekenis, het schoone religieuse symbool, dat in de Joodsche gebruiken voor feestdagen en overleveringen bewaard is gebleven, door de duizenden jaren heen. En elk hoofdstuk en elke voorstelling was als een sterk sprekend beeld van vrome gedachte en diepzinnige aanbidding: eerst de besnijdenis van den knaap, acht dagen oud, ... de aanraking van de Tora, gezegd den "boom des levens", ... de bar-mitswa-voordracht, als de "zoon der wet" in godsdienstigen zin mondig werd, ... dan het Purimfeest, ... de Sederavond, de herdenking van Isra?ls bevrijding uit Egypte, ... de Schabnoth of het feest der eerste landbouwvruchten, ... Jom Kippoer, de incarnatie van de hoogste volmaking en zedelijke reinheid, ... het Loofhuttenfeest ter eere van den oogst en de herinnering aan het zevendaagsch verblijf in hutten, toen God de Joden uit Egypteland voerde, ... dan de Chamka, het Inwijdingsfeest ter herinnering aan de overwinning van hun Makkabee?rs over de Syrische tirannie! Is er ??n volk, dat z?? vroom zijn geschiedenis en verleden bekoestert? dacht ik. Toen noodde deze Jood mij en leidde mij ook binnen tot het Sabbathfeest. Hij zinspeelde: Geloofshaat en vooroordeel hebben door alle tijden heen aan het Jodendom iedere deugd ontzegd, elken verheven karaktertrek, alle idealisme betwist; zie onze Sabbathviering in den Joodschen familiekring, in al haar heiligheid en reinheid, indrukwekkend door het patriarchale gemoedsleven, met z'n idealen van geloof en plicht, van liefde en vrede. In den Talmud staat het dichterlijk woord van een Tanna?et bewaard: "Twee engelen vergezellen den mensch in den Vrijdag-avond op zijn tocht van het Godshuis naar zijn woning: een goede en een booze engel. Is in die woning het Sabbathlicht ontstoken en de tafel gedekt, dan juicht de goede engel, en zegt: "Mag het ook den volgenden Sabbath zoo wezen"; en de booze engel zegt tegen den eigen wil: "Amen!" Is er echter in die woning niets ter ontvangst van den Sabbath gedaan, dan juicht de booze engel en met een grijnslach roept hij uit: "Mag het ook den volgenden keer zoo wezen! en de goede engel treurt en weent, met een verzuchting erkent hij zijn nederlaag, en zegt: "Amen!" Toen las ik er in het oude Joodsche boek mijn rabbijn op na: "Door alle eeuwen heen heeft de po?zie den Sabbath bezongen; van de afgodisten tot heden heeft zich in alle talen en tongvallen het dichterlijk gevoel uitgestort ter verheerlijking van dien Goddelijken dag, die het brandpunt vormt van het Oud-Joodsche familieleven. "God, de schepper van het heelal, heeft den zevenden dag door rust gezegend en geheiligd; een eeuwig verbondsteeken is de Sabbath tusschen God en Isra?l; eene altijddurende herinnering aan de verlossing uit de Egyptische slavernij. "Tot vrijheid is de mensch geboren en niet tot de slavernij van den arbeid... Geen leven zonder arbeid, maar ook geen arbeid zonder rust..... Arbeid is voorbereiding, vrijheid is doel..... Vrijheid is echter alleen het leven in God: in Hem is de rust en de vrede, de verlossing en de zaligheid, het licht en de vreugde... "Al die hemelsche schatten brengt de Sabbath, en zoo is Sabbath het hoogste doel van het Joodsche leven. En zooals het aardsche leven in het algemeen zijn hoogste beteekenis en wijding vindt in de voorbereiding tot een leven in de gewesten der eeuwige zaligheid, zoo ontleent iedere week in het bijzonder haar wijding en waarde aan het streven naar den heiligen rustdag, den dag des Heeren. En zoo is dan Sabbath, de "Olam habba" in het klein, het symbool des eeuwigen levens en vormen de werkdagen het beeld van het aardsche leven, het tijdperk van arbeid en voorbereiding. "In het Joodsche leven ontvangt dan iedere werkdag een straal van de Sabbath-wijding. De eerste, de tweede, de derde dag in Sabbathweek--zoo worden de Zondag, Maandag, Dinsdag, en volgende dagen genoemd. "Tot ten slotte de zesde dag is aangebroken. Als de zon ter kimme daalt, zal de hemelsche bode, de rust en vrijheid, de verlossing en zaligheid verschijnen. "O, kom, Goddelijke bruid, hemelsche Koningin!--zooals de wijzen des Talmuds haar noemen"... Nu betrad ik ook hun Synagoge, in het hartje van de Jodenbuurt gebouwd. In den vroegen Vrijdagavond-schemer spoedden zich reeds de mannen de schuttenende poort door, dan het van stille huisgebouwtjes ommuurde pleintje over, traden het kerkgebouw binnen . Weest gegroet! groeten zij met stille plechtige rompbuiging even bij het intreden van het afscheidende voorportaalhek, waar de synagogedienaar spiedend de bekende gezichten afleest. ...Hoe schoon zijn uwe tenten, o Jacob, uwe woningen, Isra?l!--zoo buigen ze. En snel, met stil gebaar, haastig raakten zij de deurpost en brachten de vingers aan den mond ten kus. In het murmelend gemompel van vele zachte stemmen schijnen de goud-glanzige kaarsvlammetjes, geplant in de ronde blakers op de banken, niet tot een stilstaande vlam te kunnen uitbranden. Zoo flakkert het zachtjens met gouden vlamscheutjes de heele groote ruimte door, een veld van geluwgouden lichttongetjes, die al maar bevend uit te branden staan op den bid-adem van al die murmelende stemmen. Daarboven, met gouden flitsen en vlakken, flonkerend beschenen van het zacht-opdrijvende licht van beneden en van eigen kaarsenvracht, hangen de groote koperen luchterbollen met de kaarsarmen naar alle richtingen uitgewrongen. Vier groote kronen aan eindelooze stangen, die zwart zich verliezen naar het hemelende dakduister, rijen zich achter-een; tusschen de effen peilers, die het dak schragen en beneden als reuzig-massieve wachters staan, hangen de kleinere kronen. Met vlakke stem, zangerige priesterdreun, heeft hij het gebed ingezet, de vloeiend-rijende Hebreeuwsche klanken; dan, in haast onmerkbare omklanking, het koninklijk gebed: A sua Majestade a Rainha des Pa?zes-Bainos, e seu Real consorte; a sua Majestade a Rainha Viuva, Madame sua Mai. Aos descendentes da Caza Real de Orange-Nassao; aos illustres membros que concorrem no governo destas terras e sos nobres e veneraveis senhores Burgamestre e Magistrados desta cidade de Amsterdam. Mizmor Ledawied haboe l'Adonai ben? Eliem haboe l'Adonai Kabod wa'oz. ............................ Een psalmgezang van David. Brengt den Eeuwige, gij zonen der machtigen brengt den Eeuwige roem en zegepraal! ............................ Het hoofd van het gezin kleedde zich in zijn Sabbathgewaad, na zich, volgens het rabbijnsche voorschrift, zorgvuldig gewasschen en gereinigd te hebben, omdat met rein lichaam en reine ziel de Sabbath ontvangen moet worden. Het kleed van den werkdag is uitgetrokken en daarmede tegelijk alle aardsche zorgen en beslommeringen. Zoo ging hij naar zijn bedehuis. Terugkeerende uit de Synagoge vindt hij de tafel gedekt; ter plaatse waar de huisvader aan den Sabbathdisch zal gaan zitten, staat het "lechem mischne" , waarover de lofzegging aan den schenker der spijzen zal worden uitgesproken. Naast het brood staat de wijnkelk, waarmee de blijde komst der goddelijke bruid gevierd zal worden. De "kiddoesch" , met opgeheven beker uitgesproken, is de welkomsgroet, welke zich uit in een lofzegging aan God, die zijn uitverkoren volk door den Sabbath heeft geheiligd. Verder zal er dezen dag in de meeste gezinnen op tafel wel visch staan; visch toch is sedert het oude Jodendom steeds de meest geliefkoosde spijs geweest, en dus moet er, wanneer het maar eenigzins mogelijk is, op dien feestdag visch op tafel zijn. Zoo wordt de lichamelijke genieting dienstbaar gemaakt aan de verhooging van den "Oneg Sabbath", van het geestelijk Sabbathgenot. Is er eenige welstand in het huisgezin, dan worden de Sabbathmaaltijden,--er zijn drie verplichte--eenigzins uitgebreid. Zoo heerlijk als dan smaakt de zoete "kuggel"! Gister was hij als een klomp rauw deeg in een goed gesloten bekkentje, tezamen met zijn onafscheidelijken vriend "schaletpot", die slechts koud water, rauw vleesch en wat erwten bevatte, naar den bakker gebracht. Reeds lang v??r de intrede van Sabbath worden de beide Sabbathspijzen in den heeten oven geplaatst, en daar aan hun lot overgelaten. Wat zou er van hen worden? Zal het water in den schaletpot verdampen? de kostelijke inhoud van het bekkentje verschroeien?... De hemel beware voor de ramp!... het genot van den Sabbathnamiddag was vergald! Maar nee! de vrienden hebben zich uitstekend gehouden, in den besten staat zijn zij thuis gekomen, hebben behoorlijk de vuurproef doorstaan! Als het deksel van den schaletpot wordt opgelicht, stijgen er de heerlijkste geuren uit op; en een overheerlijke schaletsoep loont de moeite van den vorigen dag. En hoe smakelijk is niet de kuggel geweest; glanzend en vet bolden zijn bruine wangen. Men zal smullen! Zoo wordt de Sabbath in de strengste rust gevierd--en toch heeft men zich aan kokend heete spijzen te goed kunnen doen. Groote uitvinder van den Schalet! uw roem dure in eeuwigheid! Een ander genot, dat de Sabbath-namiddag schenkt, is het Sabbathvieren op straat. Niet alle bewoners van de Jodenbuurten blijven na afloop van het middagmaal in het stille huisvertrek achter slot en grendel het vallen van den nacht, daarmee het einde van den rustdag, afwachten. Het meerendeel wandelt er uit. En ziet ze wandelen, pronken in pracht van hun Sabbathkleeren! hoe de Kalverstraat, de caf?-straten, de drukke pleinen door hen overbevolkt worden! Maar in de Jodenbuurten zelf is het niet minder druk van opgedirkte Sabbathvierders. Alles leeft dan weer op de straat. Daar spelen de kinderen "begouretje" met groote noten; daar zitten Koppel en Jachet voor de deur en kijken naar de passage; daar wandelen de jongens en meisjes en maken "chijntjes", slenteren joodsch-deftig de ouderen en spreken over alles, behalve vandaag over "massel". Het eind van de Sabbathviering wordt voorafgegaan door de "Habdala", dus genoemd naar de slotwoorden der uit te spreken lofzegging, waarin God wordt geprezen, die den Sabbath boven de werkdagen heeft onderscheiden. De plechtigheid geschiedt weer binnenskamers. Welk een contrast echter biedt dit huisvertrek met dat, waarin de Vrijdagavond gevierd werd! alles is nu in half-duister gehuld; slechts twee lichtjes, aan de Sabbathlamp ontstoken, verspreiden een spaarzaam licht; het tafellaken is reeds grootendeels weggeschoven, nog een klein deel van de tafel is gedekt--beeld van den Sabbath, die zoo aanstonds verdwenen zal zijn. De huisvader vult den beker tot over den rand met wijn--symbool van overvloed en zegen; dit is de dronk ten afscheid. En daarbij neuriet hij in het oud na?ef Joodsch-Duitsch het Habdala-lied: "God van Abraham, Izak en Jacob! behoedt Uw volk Isra?l in Uwe almacht; deze week moge komen tot geluk, tot zegen en alle heil; de lieve heilige Sabbath gaat daarheen, de week moge komen tot geluk, tot zegen en goed gewin, Amen, Sela!" En met de nieuw-aangebroken week eindigt hun Sabbath-bekoring, begint weer in de Jodenbuurt de werkelijkheid.... AANTEEKENINGEN Het volgend fragment werd onder den naam "Sabbath-zang" in het "Alg. Handelsblad" opgenomen.--J. F. Het "dubbel brood" is de herinnering aan de dubbele spijs, die Isra?l in de woestijn op den zesden dag ontving, omdat op den zevenden dag geen manna neerdaalde; het is dus het symbool van den goddelijken zegen, die in dubbele mate rust op het werk van hem, die den arbeid staakt, om zich geheel aan God te wijden. Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page |
Terms of Use Stock Market News! © gutenberg.org.in2025 All Rights reserved.