Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Eline Vere: Een Haagsche roman by Couperus Louis

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 1207 lines and 44260 words, and 25 pages

Zij gevoelde zich zeer vreemd; haar die nooit last van de warmte had, werd het eensklaps of zij in onmacht zou zinken, het schemerde voor hare oogen en de teugels sidderden in hare vingers. Het spannende corsage der amazone was haar een harnas, dat klemde....

Zij zag niet meer, terwijl zij het nauwe, bijna niet te berijden zijpad insloeg en den bles tot een galop aanspoorde. Zij hoorde Paul iets roepen en.... plotseling gevoelde zij een prikkelende pijn in heure haren, terwijl het hooge heerenhoedje als afgerukt werd en ne?rviel.

--Ai! schreeuwde zij van smart en zij hield met een ruwen ruk haar paard in, dat trillend staan bleef.

In hare halve zwijmeling had zij niet gezien, hoe een lange dennetak den weg versperde, en de scherpe twijg had haar even het voorhoofd geschramd en zich in heur kapsel verward. Uit vrees zich nog meer te verwonden, hield zij zich achterover gebogen, het onbeweeglijke hoofd door heure haren als vastgestrengeld aan den tak....

--Ai! kreunde zij steeds.

Paul reed haar dadelijk op zij, nam haar de teugels uit de hand en bedaarde de onrustige paarden met een vluchtig klopje op hunne halzen.

--Ik riep je nog toe, voorzichtig met dien tak te zijn! sprak hij angstig. Hier.... leun tegen mijn schouder, dan zal ik je haar losmaken.

Hij wierp zijn karwats ne?r. Hij trok zijne handschoenen uit en wierp die eveneens op den grond. En terwijl de paarden trillend zij aan zij stonden, Fr?d?rique zittend tegen hem aanzeeg, en hij zich over haar heenboog, hief hij den arm op en trachtte hij voorzichtig den tak, dien hij afbrak, uit het verwarde glanzend bruine haar te ontwarren. Haarspelden vielen op den grond.

--Heb je je pijn gedaan? vroeg hij.

--Ja, steunde zij. Ai, ai....

--Doe ik je ook pijn?

--Neen, o neen...!

Het was een fijn werk en al deden zijne vingers het ook nog zoo zorgzaam, toch was het een pijnlijke behandeling, die zij onderging. Maar zijne teederheid deed haar de pijn vergeten. En toen hij ten laatste gereed was, bleef zij een weinig mo? nog tegen hem aanleunen. Zijn glimlach glansde haar verblindend in de oogen als de glimlach van een jongen, mooien god en zij sloot de oogen: het scheen haar als zonk alles om haar weg....

Maar eensklaps ... daar voelde zij zijn adem over heur gelaat zuchten, daar voelde zij zijn lippen met eene liefkoozing zoo gloeiend en warm, zoo hartstochtelijk hare lippen drukken, dat zij zich als met een electrischen schok in het zadel oprichtte en woedend bliksemden hare bruine oogen hem toe.

--Paul! riep zij zeer gekrenkt.

Verder wist zij hare woorden niet meer te vinden, wist zij niet meer wat te doen. Hij bleef haar aanzien, half verlegen, half driest smeekend en steeds glimlachend. En op eens, als met eene plotselinge ingeving, liet zij zich van den bles glijden, zette zich den afgevallen hoed op het, nu loshangende haar, en raapte haar karwats op. In een seconde zat zij weder in het za?l. Het paard steigerde onder haar vinnigen zwiep en voort vloog het over het nauwe pad, onder de takken der pijnen....

Zij zag niet naar Paul om, zij rende voort als had zijn kus haar met den angel van een bij gestoken en haar razend van machtelooze woede gemaakt. Op den open weg gekomen, rende zij voort, steeds voort, zonder naar hem om te zien. Zij zwiepte den bles en haar beest vlood met haar weg tusschen het brandende goud van het koren en in den gouden brand van de zon. Heure haren golfden, hare witte voile golfde, hare amazone golfde. De boeren in het veld zagen haar verbaasd achterna.

Tusschen aanplanten van hakhout en langs heidevelden ijlde zij verder. Maar zij liet zich niet lang zoo medeslieren door de vaart van heur paard en de woede harer gedachten. Heur hand trilde niet meer; krachtig hield zij het hollende dier in. Het bedaarde en rustig reed zij thans, zonder om te zien, het eikenbosch door tot zij aan een zandgroeve kwam. Daar steeg zij af, bond den bles aan een jongen beuk, en daalde, haar sleep over den arm, in de groote kom van zand, die men op de Horze algemeen den Witten Kuil noemde. Het zand korrelde af onder haar tred; blokken zand vielen naar beneden en lieten een roodachtige kleilaag, waardoor de wortels der boomen heendrongen, zichtbaar. Beneden gekomen, bleef zij staan, sloot even de oogen en wierp zich toen, met een bedroefden zucht, op het zand, dat de vroege morgen in de zon roosterde, maar dat nu koel en overschaduwd was. Zij wierp heur hoed af, en legde zich het hoofd in de armen, overstroomd door het lange, zware haar. En zij begon zachtjes te snikken.

De Witte Kuil was eene plek, die hun allen zeer dierbaar was. Zoo Marianne eens goed wilde dwepen en eenzaam wilde lezen, toog zij des avonds naar den Witten Kuil, en eens had Cor, die nu adelborst 1ste klasse was, er haar medegedeeld, dat hij verliefd was, op een meisje in Den Helder. De kinderen speelden het liefst in den Witten Kuil en wisten de bonnes niet waar ze te vinden, dan zocht men ze daar. En Fr?d?rique, die thans wilde uitweenen, had geen oogenblik gedacht naar een andere plaats voor hare tranen te zoeken dan den Witten Kuil.

Zij was zeer bedroefd, dat Paul haar dien zoen had gegeven, en zij was nu boos op zichzelve, dat zij gevlucht was in plaats van hem flink de waarheid gezegd te hebben over zijne onbehoorlijkheid. Schertsende had hij haar vroeger wel eens nageloopen, haar gevangen en haar gekust, maar toen waren zij kinderen geweest, ten minste zij. En hij had in dezen zoen een warmen gloed gelegd, die haar nieuw was, en die haar verschrikt had. Waarom had hij dat gedaan, o, waarom had hij dat gedaan! Die zoen had alles anders tusschen hen gemaakt, en de zachte vriendschap, die zij voor hem gevoelde, wreed gestoord.

Troosteloos snikte zij door, en zij hoorde niet, dat Paul, die haar gevolgd was, thans boven aan den zoom van den Witten Kuil zijn paard deed stilstaan, afstapte en den vos bij den bles bond. Zij hoorde niet, hoe het zand onder zijn voeten afbrokkelde en ne?rplofte. Zij hoorde niets, voordat zij dicht aan heur oor heur naam hoorde fluisteren:

--Freddy!

Verschrikt hief zij zich op en wezenloos zag zij hem aan, onmachtig hare ontroering te verhelen. Hij lag voor haar geknield in het zand en zag haar met een glimlach, zoo innig zacht, aan, dat zij hare gramschap geheel voelde wegsmelten.

--Waarom ben je zoo boos van me weggereden? vroeg hij met zijne vleiende stem. Heb ik zoo een groote zonde gedaan?

--Ja, zeker! hernam zij, fier bij de herinnering aan zijne liefkoozing, die haar half weelde, half smaad was geweest. Zeker! Ik heb je nooit het recht gegeven om mij te zoenen, nooit, nooit!

Zij wachtte, hoe hij zich zou verontschuldigen, zeker met haar te doen herdenken, dat hij haar wel eens meer gekust had, zonder het recht er toe te hebben.

Maar hij deed het niet; hem was deze zoen dus ook iets anders geweest? Zelfs verontschuldigde hij zich in het geheel niet, nu zij, nadat zij opnieuw heur hoofd in hare armen verborgen had, goed luisterde naar zijn woorden.

--Maar als ik dat recht nu eens vroeg, Freddy? Als ik nu voor altijd dat recht van je vroeg, als ik je nu al lang dat recht had willen vragen? Zeg, zou dat ook zonde in me zijn?

Zij richtte zich nu op en zag hem, omgolfd in heur haren, onbestemd aan.

--Ik begrijp je niet, murmelde zij bijna onhoorbaar.

--Begrijp je niet, dat ik je vraag, of je van mij houden wilt, of je zooveel van me houden wilt om mijn vrouw te worden?

Zij bloosde en haar lippen trilden. We?r voelde zij de bekoring van hare zwakte en weekheid, gevoelde zij dat het zoet zoude zijn zich zonder strijd in zijn armen te vlijen. Maar tevens richtte al hare weerspannige fierheid zich met een hoog gevoel van eigenwaarde op; zijn vraag rukte haar een blinddoek van de oogen en zij zag hem op eens, zooals zij hem steeds gezien had in Den Haag, ego?st, wuft, ijdel.

--Je meent dat niet, Paul! antwoordde zij hard en koel en wond nu zeer kalm heure losse haren vast op heur hoofd.

--Meen ik dat niet? riep hij gekrenkt en hij zag haar angstig uitvorschend aan.

--Je meent misschien op het oogenblik wat je zegt, vervolgde zij, haar woorden verbeterend; maar je meent zeker niet, wat je op het oogenblik je verbeeldt voor me te gevoelen. Wat je je verbeeldt voor me te gevoelen is geen liefde. Je voelt dat zelfde nu voor mij, morgen voor L?onie Eekhof, overmorgen voor Fran?oise Oudendijk en den dag daarop voor ik weet niet wie. Mijn amazone flatteert me misschien, dat je me zoo een gekke vraag durft doen.

Haar stem klonk zoo ironisch en vinnig, als hij haar nooit had hooren spreken. Hij wist niet wat hij het eerste oogenblik zou antwoorden. Maar het woord, dat hij uitte, kwam geheel en al uit zijn hart.

--Denk je er geen oogenblik aan, Freddy, dat je pijn kan doen met zoo iets te zeggen?

--Het zou me spijten, Paul, zoo dit het geval was! antwoordde zij, zonder zich door eene, bijna niet te bedwingen, opwelling van teederheid te laten medesleepen. Maar denk je, dat je mij niet beleedigd hebt met me dien zoen te geven?

--Ik had mijn vraag toen al op de lippen, Freddy! Is die wedervraag dus het eenige antwoord, dat ik krijg?

Zij zweeg een oogenblik,--zij streed. De tranen welden in haar oogen.

--Ik kan je geen ander antwoord geven, Paul; ik kan het niet. Geloof me, ik ken je misschien beter dan jij je zelven kent. Je houdt niet zoo van me, als ik zou willen hebben, dat mijn man van me hield. Je mag me gaarne. Je verbeeldt je misschien op het oogenblik verliefd op me te zijn. Maar je houdt te veel van jezelven om veel van een ander te kunnen houden.

--Je kent me dus wel goed! sprak hij bitter en zijn mond trilde onder zijn blonde snor.

--Laten we vrienden blijven! antwoordde zij en stak hem hare sidderende hand toe. We zouden niet gelukkig zijn met elka?r en eens zal je me dankbaar zijn, dat ik nu je aanzoek.... weiger.

Maar hij nam heure hand niet aan en zij was genoodzaakt die onaangeroerd terug te trekken.

--Je kent me dan wel goed! herhaalde hij bitter. Ik wist niet, dat je mijn karakter zoo goed bestudeerd had, en ik wist niet, dat ik zulke nauwkeurige studie nog waard was.

--Men heeft heusch niet veel menschenkennis noodig om je te doorgronden! antwoordde zij hoog en bijna schamper. Ik ten minste, die je bijna dagelijks heb zien omgaan met meisjes van onze kringen, kan, als je me verklaart van me te houden, onmogelijk zoo iets van je gelooven....

--Dus je denkt, dat ik aan al die kinderen het hof heb gemaakt? Ik dacht, dat je beter ernst van gekheid kon onderscheiden. En ik wist niet, dat het zoo een groote zonde was vroolijk te zijn.

--Zulke gekheid en zulke vroolijkheid zijn een man onwaardig, Paul. De een doorziet zulke mauvaises plaisanteries en de ander niet....

Zij haatte zichzelve om hare wijze lessen, maar het was haar onmogelijk thans die grief, welke uit een weinig jaloezie voortsproot, niet te uiten.

--Dus je bedoelt, dat ik harten gebroken heb! lachte hij gedwongen. Geloof me, Freddy, je vergist je. De meisjes zijn tegenwoordig heusch zoo naief niet, om niet drommels goed in te zien wat gekheid en wat ernst is. Jij hebt dat niet willen zien. En ik verzeker je, dat, als ik dien kinderen, die je bedoelt, werkelijk het hof had willen maken, ik geheel anders tegen ze zou geweest zijn dan ik geweest ben. Dat verzeker ik je.

Er klonk iets dreigends in zijne stem en zij vond hem bijna gevaarlijk. Zij zweeg.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme