Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Tolstoi's leven Zijne persoonlijke herinneringen brieven en aanteekeningen 1828-1863 by Biriukov Pavel Ivanovich Wijk Emma B Van Der Translator

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 1259 lines and 81572 words, and 26 pages

"Ik heb een geschrift, dat ik lang geleden ben begonnen, reeds driemaal omgewerkt en ik zal het, om het naar mijn' zin te krijgen, nog eens voor de vierde maal veranderen.

"Misschien gaat het er mee als met het werk van Penelope; daarom zal ik er echter geen' tegenzin in krijgen: ik schrijf voor mijn nut en genoegen en niet uit eerzucht. Hoewel ik er dus ver van af ben mij te amuseeren, verveel ik mij ook niet. Ten eerste heb ik bezigheid, maar bovendien smaak ik een genot, veel beter en verhevener dan het gezelschapsleven mij ooit had kunnen schenken: ik leef in vrede met mijn geweten, ik begin mij zelf te kennen en goede en edele gevoelens ontwaken in mij.

"Er was een tijd dat ik trotsch was op mijn verstand, mijne positie in de wereld en mijn' naam, maar tegenwoordig weet en voel ik, dat, zoo er iets goeds in mij is en zoo er iets bestaat waarvoor ik de Voorzienigheid dankbaar moet zijn, het hierin bestaat, dat Zij mij een goed hart heeft geschonken en mij gevoelig maakte voor de liefde. Aan haar alleen dank ik de heerlijkste oogenblikken van mijn leven, die ik hier dikwijls geniet, ondanks alle afwezigheid van vermaak en gezelschap. Ik ben niet slechts tevreden, ik ben dikwijls gelukkig."

Na in Februari te hebben deelgenomen aan een' veldtocht, waarbij hij in rang werd verhoogd, keerde Tolstoi in Maart weer naar Starogladowskaja terug.

In dezen tijd kwam hij tot het besef dat er drie hartstochten waren die zich steeds tusschen hem en de verwezenlijking van zijn ideaal plaatsten: het spel, de wellust en de eerzucht waren zijne grootste vijanden. In zijn dagboek schreef hij:

Verder lezen wij de volgende bespiegeling:

"Sedert eenigen tijd kwelt mij het berouw over het verloren gaan van de beste jaren van mijn leven. En van dat oogenblik af aan heb ik gevoeld, iets goeds tot stand te kunnen brengen. Het zou belangwekkend zijn, de geschiedenis van mijne moreele ontwikkeling neer te schrijven, maar niet alleen ontbreken mij daarvoor de woorden, zelfs mijne gedachten reiken niet zoo ver.

"De grootsche gedachte kent geen perken, maar voor iederen schrijver komt een grens, die hij niet kan overschrijden. Er is iets in mij, dat mij zegt, dat ik voor iets anders ben geboren dan de groote menigte."

In Mei kreeg hij verlof en reisde hij naar de bronnen van Pjatigorsk om genezing te zoeken voor de rheumatiek die hem voortdurend plaagde. Vandaar schreef hij een' brief aan zijne tante, waarin hij zijn innigste zieleleven bloot legde en waaruit ons tevens blijkt, dat hij onophoudelijk werkte aan zijne innerlijke volmaking.

In een' brief aan zijn broer Sergius geeft hij eene karakteristieke schets van het leven te Pjatigorsk.

"Wat zal ik je van mijn leven vertellen? Ik heb reeds drie brieven geschreven en in iederen brief hetzelfde. Ik zou je wel graag mijn innerlijk leven beschrijven maar dat is even moeilijk als een vreemdeling aan het verstand te brengen hoe Toela er uitziet, iets dat wij helaas maar al te goed weten. Pjatigorsk heeft iets van Toela, maar is toch weer anders, het is in den Kaukasus. Het familieleven en de publieke plaatsen spelen hier de hoofdrol. De conversatie bestaat hier uit de zoogenaamde landeigenaren , die met verachting op de beschaving der anderen neerzien, en uit de heeren officieren, die het uitgaan hier als de hoogste zaligheid beschouwen. Een van hen, hij staat bij onze batterij, kwam mij laatst bezoeken. Je hadt zijne verrukking en opgewondenheid eens moeten zien, toen wij naar de stad reden. Van te voren had hij al veel verteld van 't genot dat ons te wachten stond: het flaneeren over den boulevard waar een muziekkorps speelde, en dan het gaan naar den confiseur, waar iedereen kwam en waar men verbazend gemakkelijk kennis aanknoopte, zelfs met families. Schouwburg, gezellige samenkomsten, ieder jaar trouwpartijen, duels... in ??n woord op en top 't Parijsche leven. Nauwelijks waren we dan ook aangekomen of mijn officier ging, gekleed in nauwsluitenden pantalon, met ?pauletten op zijn schouders en rinkelende sporen aan zijn laarzen, onder de tonen der muziek wandelen op den boulevard. Vervolgens ging het naar den confiseur, den schouwburg enz. Maar voor zoover mij bekend is, bestond na eene geheele maand zijn kring van kennissen niet uit huwbare dochters van rijke landeigenaren of uit talrijke familie's, die hare deuren voor hem openzetten, maar werd hij slechts in ??n huis ontvangen, en dan nog in een huis waar twee families in ??n kamer wonen en waar thee met klontjes wordt gedronken. Bovendien gaf deze officier in ??n maand twintig roebel uit voor port en bonbons en kocht hij zich een bronzen spiegel voor tafelversiering. Nu loopt hij in eene oude overjas, zonder ?pauletten, drinkt staalwater zooveel hij maar kan, alsof hij werkelijk de kuur meemaakt, en verwondert zich dat hij, hoewel hij toch iederen dag ging wandelen op den boulevard, den confiseur bezocht en geen geld spaarde voor rijtuigen, handschoenen, enz., maar niet in kennis is gekomen met de pic-nics en bals arrangeerende aristokratie.

"Bijna alle officieren die hier heen komen ondergaan hetzelfde lot; zij doen alsof zij waarlijk voor de bronnen hier zijn, loopen moeilijk, dragen verbanden, drinken veel en vertellen wonderlijke geschiedenissen van de Tscherkessen. Teruggekeerd in het regiment zullen ze vertellen, dat zij in de beste gezelschappen toegang hadden, en ieder seizoen komen de menschen van alle kanten om zich hier te vermaken."

Den 29en Juni schreef hij in zijn dagboek de volgende gedachten neer die ons eene wereldbeschouwing doen kennen, waarmede zijne tegenwoordige idee?n nog geheel overeenstemmen.

"De stem van het geweten is onze beste en vertrouwbaarste gids, maar hoe kunnen wij haar van de andere stemmen onderscheiden? De stem der eerzucht laat zich even luid hooren.

"De mensch, die slechts zijn eigen geluk zoekt, is slecht; degene die zich richt naar de meening van anderen is zwak; hij die het geluk van anderen beoogt is deugdzaam; maar die zijn geluk zoekt in God is groot."

Ook deze gedachte vinden wij terug in al zijne werken van den lateren tijd:

"Hoog staat de gerechtigheid, waarnaar iedereen moet streven; hooger het streven naar de volmaking, al het lagere is zonde."

In Pjatigorsk was Tolstoi eenigen tijd te zamen met zijne zuster Maria, die ook genezing voor hare rheumatiek kwam zoeken. Volgens haar deed hij in die dagen veel aan spiritisme en den tafeldans, soms zelfs op den boulevard, waarheen hij dan een tafeltje uit een caf? liet brengen.

Tolstoi vertrok den 5en Augustus uit Pjatigorsk en keerde naar de stanitza terug.

Onderweg schreef hij die belangwekkende gedachte neer die nu nog den grondslag van zijne wereldbeschouwing vormt:

"De toekomst houdt ons meer bezig dan de werkelijkheid. Deze neiging is goed wanneer wij aan ons leven hiernamaals denken. Wijsheid is het in het heden te leven en zijn' plicht te doen."

Den 7en Augustus, terug in Starogladowskaja, schreef hij, meegesleept door het patriarchale, eenvoudige leven der Kozakken, dat hem lief en tot eene gewoonte was geworden, in zijn dagboek:

"De eenvoud is de deugd, die ik mij wensch eigen te maken boven alle andere."

"Met dezen brief was ik kinderlijk blij," schreef Tolstoi in zijn dagboek.

Hier volgt de inhoud van Njekrasoffs schrijven:

"Geachte Heer!

"Als in het tweede gedeelte een weinig meer leven en beweging komt, dan belooft het een goede roman te worden. Ik verzoek u mij het vervolg te zenden. Uw roman zoowel als uw talent interesseeren mij. Nog zou ik u den raad willen geven niet onder initialen te schrijven, maar het werk onder uw' eigen naam te laten verschijnen, ten minste zoo gij niet een toevallige gast in de literatuur zijt. Ik verwacht hierop antwoord.

"Aanvaard de betuiging van mijne oprechte hoogachting.

"N. Njekrasoff."

Op dezen brief volgde een tweede, d.d. 5 September 1852.

"Geachte Heer!

"N. Njekrasoff.

"Hoewel ik den naam van den auteur vermoed, vraag ik u dringend mij dien te willen noemen. Volgens voorschrift van de censuur moet ik dien weten."

Dezen brief kritiseert Tolstoi op de volgende wijze in zijn dagboek:

"3 September. Ik ontving een brief van Njekrasoff. Lof--maar geen geld."

Geld nu had hij dringend noodig en hij had verwacht het voor zijn eerste werk te krijgen. Waarschijnlijk correspondeerde hij er met Njekrasoff over, want hij kreeg een derden brief van den volgenden inhoud:

"St.-P. 30 Oct. 1852.

"Geachte Heer!

"Ik heb met schrijven gewacht, omdat ik niet alleen op mijn eigen indruk wilde afgaan, maar eerst het oordeel van 't publiek wilde vernemen; dit nu luidt zoo gunstig mogelijk en het verheugt mij zeer dat ik mij niet vergist heb; gaarne dus doe ik u bovengenoemd voorstel.

"Nogmaals verzoek ik u dringend een roman of eene vertelling te sturen. In afwachting van uw antwoord verblijf ik

"Uw Dw. Dr., N. Njekrasoff.

"P.S. Wij zijn verplicht den naam te kennen van den schrijver, wiens werken wij drukken; wil ons dien dus even melden. Desverlangd zal niemand behalve de redactie hem weten."

Op zijne gewone bescheiden wijze brengt Tolstoi zijne tante Tatjana op de hoogte van bovenvermelde gebeurtenissen.

Te oordeelen naar den brief van Njekrasoff, was het verschijnen van Tolstoi's eerste pennevrucht eene gebeurtenis in de Russische letterkundige wereld.

Het duurde eenigen tijd voordat de kritiek zich met Tolstoi ging bemoeien.

Hier volgt het korte maar waardeerende artikel:

"Hij koos uit dat leven alles wat indruk maakt op de kinderlijke verbeeldingskracht en op het kinderlijke verstand. Het talent nu van den schrijver is z?? groot, dat hij dit leven weet te schilderen zooals een knaap het ziet. Alles wat hem omringt, d.w.z. voor zoover het indruk maakt op een kind, komt in het boek voor, en daardoor staan alle hoofdstukken op zichzelf, verbonden door ??n draad die door 't geheele werk loopt, n.l. door de wereldbeschouwing van den knaap. Het groote talent van den schrijver blijkt ook nog uit het volgende. Het moet zeer moeilijk zijn om, schrijvende onder den invloed van kinderlijke indrukken, ook aan de niet kinderlijke gedachte een plaatsje in te ruimen, en dat is den auteur zoo volkomen gelukt, dat men na lezing van het boek alle personen voor zich ziet: den vader, de moeder, de njanja, den gouverneur, in ??n woord de geheele familie, en dan nog in het meest po?tische licht."

Maar die geheimzinnige L. N. T. wenschte zich nog niet bekend te maken en stond als iemand die er niets mee te maken had tegenover zijn succes.

Zelfs tegen zijn' broer Nikolaas en een' vriend heeft Tolstoi langen tijd gezwegen.

Tolstoi was, ondanks zijne aanzienlijke geboorte, niet gelukkig in zijn militaire loopbaan. Hij begon naar het einde te verlangen en wachtte slechts op zijne bevordering tot officier om zijn ontslag te nemen. Die bevordering kwam maar niet. Toen hij in dienst ging had hij gehoopt in anderhalf jaar officier te kunnen zijn, en daar kreeg hij in October, na bijna een jaar gediend te hebben, een schrijven waarin hem werd meegedeeld, dat hij om officier te worden nog drie jaren zou moeten wachten. De oorzaak, dat hij niet bevorderd werd, lag hierin, dat zijne papieren niet in orde waren.

In de aanteekeningen van gravin Tolstoi vinden we daaromtrent het volgende vermeld.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme