Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Het Esperanto in Twintig Lessen by Blok A

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 21 lines and 9711 words, and 1 pages

is geen suiker in. Het wordt reeds avond en het weer is koud; laten wij naar binnen gaan. De zon begon reeds onder te gaan, maar het was nog zeer warm. Het werk maakte mij moede, daarom ging ik spoedig naar bed. Het feest begon, zoodra het bestuur aangekomen was. Hij woont tegenover de kerk in een groot huis. Volgens mijne meening is het wonen hier gezond; een ziek mensch kan hier spoedig gezond worden. Ongeveer de helft van de vogels stierf van de koude; de overigen vlogen naar het Zuiden. De gierigaard vreest steeds, dat men zijne bezittingen zal stelen. De molenaar is een vriend van den wind, doch te veel wind is niet goed voor den molen. De oogarts is uit de stad; indien gij geholpen wilt worden, moet gij naar een anderen dokter gaan. Die man is 60 jaar oud, maar hij ziet er uit als een persoon van 40 jaar. Gij doet zeer verstandig, door zoo te handelen. Ik zal onderzoeken, wie van u allen dit gedaan heeft. Hij is een vriend van mij, daarom mag hij elken dag komen. Hij glimlachte, terwijl hij mij een hand gaf. Het aantal menschen, dat kan zwemmen, is zeer groot.

Het is noodig, dat gij vlugger loopt, anders zult gij veel te laat op uw werk aankomen. Met de eene hand wees hij naar mij, terwijl hij de andere hand in den zak stak . E?n van u allen heeft het gezegd, dat is zeker; nu zal ik moeten onderzoeken wie het gezegd heeft en dus de zondaar is. Een kers is een lekkere vrucht; het is jammer, dat men ze het geheele jaar niet kan koopen. Een pereboom is een boom, waaraan peren groeien. Mijn inktkoker brak in drie stukken en al de inkt viel op het boek. Zij verzorgt hare kinderen niet goed; de andere vrouw zorgt beter voor hare kinderen. Ik ben reeds dikwijls in Amsterdam geweest; het aantal malen is niet te raden. Hij verzekerde ons, dat alles, wat hij zei, de zuivere waarheid was, maar het was niet te bewijzen. Het is niet te wenschen, dat hij v??r 6 uur thuis komt, want zijn middagmaal moet nog klaar gemaakt worden. Door het slechte weer kon ik u niet vroeger bezoeken. Het geleende geld stelde mij in staat, zulke groote inkoopen te doen. Ik ben u dankbaar voor de hulp, welke gij mij gegeven hebt. De president van Frankrijk heeft verleden jaar ons land bezocht. Ik schreef aan den WelEd. Heer J. P. te Z., alwaar ook mijn broeder woont. Ik weet niet of gij dat moet doen of ik. Of het morgen mooi weer is, of dat het regent, ik ga toch uit. Hij viel dood op den grond; wij droegen hem weg en waarschuwden zijne ouders. Zonder om te kijken, liep hij mij voorbij. Nieuwsgierige menschen kijken dikwijls om.

Ik heb onder die menschen alles verdeeld, wat ik bezat. Oude menschen zijn zeer veranderlijk; zij willen nu eens dit, dan weer dat. De zieke was gedurende den geheelen dag omgeven door de geheele familie. Hoe minder geld hij heeft, hoe minder hij drinkt. Deze menschen wonen reeds drie jaar in een huis van steen. Heeft hij geen gelijk? Neen? In hoeverre heeft hij ongelijk? Van wien is deze beurs? Van niemand of van ieder? Voor den misdadiger staan overal netten, maar de hoofdzaak is, hem er in te vangen. Het glas brak in vier stukken. Dat paard zal niet vlugger loopen, hoeveel gij het ook slaat. Evenals ik, heeft ook hij zijne gebreken, maar zij zijn niet te zien; evenwel zij zijn niet te wenschen. Wat 'n reus! Z?? groot ben ik niet. Dat is niet wenschelijk. Ik vrees, dat een of ander ongeluk hem overkomen is. Eenige uren geleden zag ik iemand op de straat; nu zie ik niemand meer. Bij slecht we?r zou men thuis moeten blijven, doch een politieagent kan dat niet doen. Dat is ongelukkig genoeg, want daardoor vatten zij dikwijls kou. Het hoofd van onze school is een zeer streng mensch, doch hij heeft goede eigenschappen en dat is te prijzen. Deze scheepskapitein drinkt veel brandewijn; hij houdt niet van koffie. Leer deze heele les van buiten. Ik eisch, dat gij vroeger naar uw werk gaat. Geef mij s.v.p. een geldstuk, opdat ik brood kan koopen en geen honger behoef te lijden. Ik gaf hem een korf vol mooie peren. Ik zal het hem zeggen, zoodra ik hem zie. Er valt een zandkorrel in mijn oog; met een beetje water kan hij er uit.

De koningin kwam het eerst aan. Haar geheele gevolg zou den volgenden dag komen. Hare Majesteit de koningin groette een ieder beleefd en ook zij werd door een ieder beleefd gegroet. De nieuwgekozene gaf een feestmaal. De hond leschte zijn dorst, maar hij bleef nog zeer warm en moede. Leer deze les van buiten, opdat gij geene fouten zult maken. De kerk staat in het midden van het dorp. Zij is lid van de Roomsch-Katholieke kerk . Behalve vijf gulden betalen, moest hij ook nog vijf dagen in de gevangenis doorbrengen. Toen ik het boek gelezen had, bracht ik het weg. Deze man is arm; zijn zoon is nog armer en zijn neef is de armste van alle familieleden. Toen ik naar buiten ging, zag ik, dat het we?r mooi was. Verstandige menschen zeggen steeds de waarheid, maar moeten ook kunnen zwijgen. Zij moeten alleen d?n spreken wanneer het noodig is, want het is dikwijls noodig, dat men zwijgt. Zenuwachtige menschen zeggen nu eens veel te veel, dan weer kunnen ze geen enkel woord uitspreken. Indien het noodig mocht zijn, zoo ben ik steeds bereid u te helpen. Toen ik hem een gulden gegeven had, ging hij naar huis, dus, toen hij van mij een gulden ontvangen had, zag ik hem niet weer. Er zijn menschen in deze wereld, die nooit tevreden zijn; hoeveel men hun ook geeft, zij klagen steeds. Allerlei menschen gingen naar het feest, zoowel arme als rijke. Ik keek naar boven en zag drie vogels, welke boven op het dak zaten, terwijl vier vogels over het dak vlogen.

Overal zocht ik een rijtuig, doch nergens zag ik er een. Wat voor belooning moet ik hem geven? Wiens mes dit is, diens vriend ben ik. Het kind wilde niet gehoorzamen, daarom werd het gestraft. Men kan dat doen zonder iemands toestemming. De burgemeester van onze stad heeft ons gisteren bezocht. Die man is zeer medelijdend, hij geeft altijd aan arme menschen. Dat bevel is niet uitvoerbaar . Alles, wat gij zegt, is belachelijk. Halverwege bemerkte ik, dat ik geen geld bij mij had. Beveel haar, dat zij stil is. Dien hond te slaan is een kinderachtigheid en bedenk, dat ik niet van schurkenstreken houd. Het kind werd rood van schaamte. Een mensen, dien men veel laat werken, wordt moede. Het fleschje brak, maar het water bleef er in. Laat Jan komen om mijn koffer te dragen. Gij handelt in strijd met uw plicht. Ik zal wachten tot zij gezongen hebben. Het kind wierp eenige steentjes in het water. Gij zult berouw hebben over die zaak. De bliksem trof het kasteel, welks toren direct in brand vloog. In het jaar 2000 zal de wereld vergaan . Morgen om 2.45 n.m. ga ik weg. Tien gedeeld door vijf is twee. Het is mooi we?r; zouden wij gaan wandelen? Neen laten wij rijden. Ik heb teveel broeders en zusters. Vandaag is het Vrijdag en morgen is het Zaterdag. Deze hond is niet te vertrouwen, hij bijt spoedig.

Hoe minder hij arbeidt, zooveel te luier wordt hij. Waarom weet ik niet, maar toch lacht gij ergens om. Ik heb liever een glas wijn dan een wijnglas. Hij stond boven op den berg en keek naar beneden op het veld. Men hinderde mij z??, dat ik mijn werk slecht maakte. De vader en zijn zoon gingen samen naar de kerk. Ik scheurde den brief aan stukken en strooide de stukken in alle hoeken van de kamer rond. Hij zeide dat hij mij niet gezien had, maar men kan hem slecht gelooven; men zegt dat hij een echte leugenaar is. Eerst ging ik naar Parijs, daarna naar Berlijn en eindelijk naar Antwerpen, doch nergens vond ik het verlorene terug. Als ik u morgen terug zie, zal ik zeer blij zijn, want het meest houd ik van oude goede vrienden. Door het lage water konden de schepen niet varen, de stuurlieden werden ontslagen en het overige scheepsvolk ontving pensioen. Gij allen zult getuigen zijn van de gebeurtenis, die plaats zal vinden . Dat gezegde deed mij blozen, maar ik word niet gauw bang en liep niet weg. In hoeverre hij die belooning verdient, weet ik niet, maar ik verzeker u dat hij veel werkt, verbazend veel. Hij, die niet werkt, zal ook niet eten. Ik weet niet welke van die twee jongens de oudste is, maar ik geloof dat de grootste de jongste is. Het is mij onmogelijk, op zoo'n papier goed te schrijven, maar ik zal mijn best doen, opdat ik mij niet over mijn schrift behoef te schamen, en de menschen niet zullen zeggen: wat een slecht schrift . Dat, wat mij niet raakt, zal mij niet ongerust maken. De man met wiens automobiel de dieven vluchtten, is nu gestorven; de misdadigers hadden hem bijna vermoord.

Deze portier is een zeer sterke man; zijn voorganger was zeer zwak; ik zag hem eens vechten; hij viel op den grond en brak zijn been. De mijnwerkers moeten veel werken; schaapherders en politieagenten bijna nooit. Eene koe loopt vlug, een paard loopt vlugger, doch een hond loopt het vlugst. Nadat zij de appels gestolen hadden, gingen zij naar huis; zonder iets aan hunne ouders te zeggen, gingen zij naar bed, sliepen spoedig in en bleven rustig slapen tot 7 uur den volgenden morgen. Nadat het den halven dag had geregend, helderde de lucht op, de zon kwam te voorschijn en het we?r werd prachtig. Heden las ik een mooie vertaling van den brand te Scheveningen. De schrijver was verrukt over het prachtige gezicht, dat hij 's morgens aan het strand genoot en over het nog veel mooiere gezicht, dat hij 's avonds gedurende den brand waarnam. Weet gij wel, hoe laat het reeds is? Het is al kwart voor acht en de muziek begint om kwart over acht. Laten wij ons dus haasten, want ik verlang, dat gij het hoort. Toen ik het boek gelezen had, gaf ik het aan mijn zwager. Vroeger waren de menschen veel sterker dan in den tegenwoordigen tijd. Ik wensch, dat gij vroeger naar uw werk gaat; gij zijt altijd laat. Onze vroegere hoofdonderwijzer is nu hoofd der school in mijn geboorteplaats. In mijn tuin groeit een groote verscheidenheid van bloemen, maar de mooiste van allen is de roos. Vriendschap is zeer aangenaam, maar door een zoogenaamden vriend met een stok geslagen te worden, is geen bewijs van vriendschap. Hij is een groote schreeuwer; het schijnt, dat hij denkt, dat alle menschen doof zijn. Deze man heeft mooie appelboomen, maar indien gij iets moois wilt zien, ga naar mijn buurman, die heeft veel moois in den tuin. Om met een weegschaal te kunnen wegen, moet men gewichten hebben, opdat men het gewicht van een voorwerp kan bepalen.

Ik zag eens een armen man. Al zijn kleeren waren versleten . Wat hij sprak kon niemand verstaan. Van overal kwamen kinderen aangeloopen om zoo'n vreemden man te zien. Ieder kind wilde hem het beste zien en gebruikte allerlei middelen, de anderen weg te drukken. Hij begon weer iets te spreken, maar daar hij te zacht sprak, kon men niets hooren. Iemand van de politie liep naar hem toe en vroeg hem, wie hij was, van waar hij kwam, hoe hij heette, wiens onderdaan hij was, waarom hij niet beter gekleed was, hoeveel kinderen hij had, wat zijn beroep was en wanneer hij hierheen gekomen was. De man keek den politieagent flink in de oogen en zei toen in het Esperanto: Ik spreek slechts de Spaansche taal en een weinig Esperanto. Gelukkig, zei de politieman, dat laatste spreek ik ook. Toen begon hij Esperanto te spreken en vroeg alles nog eens. Wat een geluk is dat voor mij, zeide de arme man; ergens ver van mijn vaderland met iemand te kunnen spreken. Daar, zeide hij, steeds wijzende naar het Zuiden, ligt mijn vaderland, mijn Spanje. Overal ben ik al geweest, doch nergens en nog nooit in zulke droevige omstandigheden als hier. Ik heb veel geld bij mij; ik zal u alles geven, zoodat ik niets overhoud. Zoo arm als gij misschien denkt, ben ik niet, doch ik heb een voorgevoel dat men mij om de een of andere reden het geld zal ontrooven . Op de een of andere manier zal men misschien trachten dit te doen. Ik ben echter niemands vijand, ik heb totaal geen vijand, daarom kan het gebeuren, dat men mij heelemaal geen kwaad doet. Maar ik zal uwe vragen beantwoorden.

Ik ben een spaansch hoveling. Gij kent koning Alfonso? Nu, diens onderdaan ben ik. Om geen enkele reden zal ik voor u de waarheid verzwijgen. Ik had een of andere boodschap voor den koning van Denemarken. Wegens de spoorwegstaking kon ik Madrid op geen enkele manier verlaten en op last van den koning moest ik op elke manier trachten, Madrid te verlaten. Ik deed mijn best, want de koning wordt overal direct boos om, en ik moest een geldzending overbrengen. Ik verliet Madrid door middel van een luchtballon , hopende te kunnen landen daar, waar geen staking heerschte. Ik nam geen voedsel mee en droeg mijn beste kleeren. De ballon daalde niet, voordat ik deze stad bereikte. Ginds nabij dat kleine huis ben ik geland. De menschen beroofden mij van al mijn kleeren en gaven mij deze vodden terug en ook het geld. Daarom heb ik zooveel geld bij mij. Ik verzeker u, ik ben een ieders vriend en wil niets kwaads doen. Mag ik om iemands hulp verzoeken? Natuurlijk, zeide de politieman en leidde den man, die beefde van koude, honger en dorst, naar het politiebureau, waar men voor alles zorgde.

Toen wij het huis bereikt hadden gingen wij naar binnen. Aan den boom had hij een touw gebonden. Hij was door het leven wakker geworden. De verwelkte bloemen liggen in den tuin . Zijn gezicht was rood geworden van schaamte. Hij had den drank vervloekt door te zeggen: "Vervloekte drank" . Het blad van de tafel was geheel gebarsten. Ik had hem om 5 uur gewekt. Eindelijk was het huis bereikt. De geel geworden bladeren lagen op den grond. Hij was door het leven wakker gemaakt. Ik zou de vloer aangeveegd hebben, indien hij niet zoo bedekt geweest was met zand. Ik zou niet zoo dik geworden zijn, indien ik niet zoo veel geld verdiende. Gisteren zag ik mijn ouden buurman nog; die was zeer oud geworden. Dit huis is gebouwd in het jaar 1910; mijn broer zou het gebouwd hebben, maar werd ziek en het duurde te lang eer hij weer gezond werd. Zonder aan zijn kinderen te denken, ging hij in de herberg en dronk zooveel, tot hij dronken was. Daar ik hem niet gezien had, wist ik daar niets van. Ofschoon het weinig geregend had, waren de rivieren goed bevaarbaar. Men zegt dat in het buitenland hongersnood heerscht, maar ik heb daarvan niets gelezen. Evenwel, ik zou het ook niet gelezen kunnen hebben, want ik moet de courant nog ontvangen. De meeren in Holland zijn bijna allen drooggemaakt ; maar toen de menschen ze drooggemaakt hadden, kon het land nog niet dadelijk bewerkt worden.

ESPERANTO-EXAMENS 11 OCTOBER 1916.

Opgave Examen A.

OVERZICHT KORELATIVOJ.

AANTEEKENINGEN

UITGAVEN VAN W. ZWAGERS TE ROTTERDAM.

ESPERANTO-UITGAVEN.

Esperanto-Nederl. en Nederl.-Esperanto f 0.55.

Een populaire uitgave, waarin men de meest gebruikt wordende woorden en uitdrukkingen kan vinden. Het leent zich uitnemend om steeds bij zich te dragen.

WAAR FAALT HET PLAN DER PACIFISTEN?

Esperanto, fundament voor wereldvrede? 10 ct.

UITGAVEN VAN W. ZWAGERS TE ROTTERDAM.

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme