Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: De komedianten by Couperus Louis

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 2159 lines and 45886 words, and 44 pages

, half Latijn. De duim der Vestaalsche wees even, als vragende, vaagweg, naar Crispina.... Domitilla knikte, fluisterde voort. De Virgo Maxima, toen, lachte hartelijk. De Vestaalsche Maagden achter haar, wilden weten.... Fabulla fluisterde met wie dichtst achter haar zat.... De Vestale lachte, fluisterde haar buurvrouw in.... Weldra wisten allen, bleef Crispina alleen gelaten.

En steeds, als een donder, rolde het gestamp van de zwaar geschoeide voeten der gladiatoren af, de rijen van het Theater af, vermengde zich met aller gestamp. Luider druischten de stemmen, daverden nu, barstten los van ongeduld en eischten den aanvang der Spelen.

--Ter eere der Groote Moeder!

--Ter eere der Groote Godin!

--De Spelen! De Spelen! De Spelen!

In het Tribunaal schaterden ter zijde van de Keizerin hare vrouwen.... Maar plotseling bliezen van boven de trappen der scaena, uit de zijpoorten, bazuinen.

--O-o-oh! juichte het volk.

Het was het Voorspel, dat begon. Het was op Grieksche leest geschoeid: koren van, in witte peplos gekleede, zangeressen daalden de trappen af. Zij naderden de altaren rechts en links, op het proscaenium, wierpen geurkorrels op de smeulende kolen: de wierook wolkte omhoog. Fluitspeelsters volgden haar. En hare handen brachten het mondstuk der dubbelfluiten ter lippen. En op het teedere moduleeren der rechterfluiten, op het diepere begeleiden der linkerfluiten zongen de zangeressen, geschaard, de hymne.... Korybanten daalden de trappen af; zij droegen zwaard en schild; tusschen de hymne door, mimeerden zij den Pyrrhischen dans en regelmatig kletterden zij zwaard tegen schild, als zij hadden gedaan toen Jupiter werd geboren.... De hymne steeg hooger op: "Attis' trad uit de "koningspoort"; hij had dit recht omdat hij half-god was, hij was ook gemaskerd, omdat hij half-god was, met het gestyleerde masker van een jongen god; het was de eerste mimus van Lavinius Gabinius: hij gebaarde zijn smart om zijn ontrouw aan Rheia Kubele; zijn gebaren vervloeiden op het rhythme van het fluitenspel: het was edel van lijn....

--Het is Grieksch, waardeerden de ridders, de Senatoren, de matronen, de vrouwen om de Keizerin.

--Een wel aardige nabootsing.... meende Quintilianus glimlachend tot Plinius.

Maar achter de scaena, voor de kleedkamers van het proscaenium, raasde Lavinius Gabinius. Zoodra hij, uit glurende tusschen de zuilen ter zijde der trappen gezien had, dat zijn mimus, wat diens vijand, de adulescens, ook gedaan had om hem zijn optreden te doen mankeeren, met gratie en Grieksche bevalligheid "Attis" mimeerde tusschen het koor, keerde hij zich plots woedend om, met gebalde vuisten. Het was niet om den adulescens; trouwens, die had zich al uit de beenen gemaakt.... Het was tegen den hoofdopziener van het Theater en tegen een jongen belluarius, een dierentemmer, die naast hem stond.

--Dus het mo?t?? vroeg de dominus, razend, vuisten gebald.

--Het moet, dominus, zeide de hoofdopziener kalm. Wat wilt ge; als de Keizer het wil, moet het wel, niet waar....

De komedianten kwamen van overal aan; zij waren half of heelemaal gecostumeerd: Cosmus kwam aan, Gymnazium....

--K?mt de Keizer? vroeg de dominus razend.

--Ik geloof het niet, zei de hoofdopziener; hoewel natuurlijk alles voor en in het Keizerlijk Tribunaal in gereedheid gebracht is.

--Wat is er, vroegen de komedianten door elka?r, nieuwsgierig; de adulescens naderde we?r; de tweelingen, met wie Gymnazium en haar tonstrix juist bezig waren, kwamen aan....

.... Terwijl op het proscaenium voort ging de dans, het zangspel, het fluitspel....

--Wat er is? riep de dominus woedend.... Dat de Keizer verlangt....

Hij stikte van woede; hij kon het niet zeggen....

--De Keizer verlangt, dat aan het slot van het spel van "Laureolus".... begon de hoofdopziener uit te leggen.

De komedianten werden bleek; zij hadden een kreet van schrik, van afgrijzen.

--Een Theater is toch geen arena! riep woedend de dominus. Kunst blijft toch altijd kunst! Als ik geweten had, dat z?lke dingen konden bevolen worden in Rome....

--Wees stil, dominus! fluisterde de hoofdopziener; denk om de verklikkers....

--Het k?n me niet schelen! raasde woedend de dominus. Verklikkers of geen verklikkers! Ik herhaal, als ik ooit had kunnen vermo?den, dat zulke dingen zouden k?nnen bevolen worden op een Romeinsch Theater.... ik ni?t aan het verzoek van de aedilen had toe gegeven! Ik ben een vrij man, mijn grex behoort mij.... niemand kan mij dwingen....

--Maar nu b?n je in Rome, zei de hoofdopziener; nu mo?t het, dominus: er is niets aan te doen....

--Het is een barbaarsche beleediging van de k?nst! riep de dominus. Van de kunst, die wij overnamen van het Grieksche Theater, waar nooit zulke schandelijke kunstverkrachtingen voor zijn gevallen.... Het is een sch?nde! Het is een sch?nde!! Wat staan jullie allemaal hier je tijd te verliezen!? Gaat je kleeden, gauw!!

En hij dreef met een woedend gebaar den geheelen grex alle richtingen uit, naar links, rechts, naar de kleedkamers achter den scaena-muur.

De tweelingen vielen in hun kamertje ne?r, voor de metalen spiegels, bleek, zagen elkander aan.... Gymnazium en de tonstrix en een kleedster volgden.

--O, Gymnazium!! riep Cecilianus, huiverbang, smorend zijn kreet....

.... Van af het proscaenium, klonk, naar de Lydische wijze, het fluitspel, vierend de Lente....

--Kom kind! zei de dikke voormalige en de tonstrix had altijd haar lieve lachje. Dat is immers ni?ts! Zulke dingen gebeuren zoo dikwijls! In de arena meer dan op het Theater, maar t?ch....

--N?oit in Griekenland, Klein-Azi? of Egypte! viel Cecilius wereldwijs in.

--W?ar laten ze het beest? vroeg Cecilianus bang. Waar wordt het opgesloten?

--Wordt het opgesloten?? vroeg Cecilius, nu niet zoo bang. Bij den ezel van Nilus? Want die treedt op in den Proloog!

--Beneden, in het gewelf, zeker, meende Gymnazium.

En de kleedster zeide:

--Ja, onder de planken!

--Onder de pl?nken?? vroeg bevende Cecilianus.... Ik zal niet kunnen spelen, niet kunnen zingen en dansen, als ik weet, dat er die beer daar onder de planken zit!!

Maar de dominus kwam binnen.

--Maak, dat jullie klaar zijn op tijd, h?? gebood hij.

--Zij zullen klaar zijn, dominus, verzekerde Gymnazium.

De jongens, onder den indruk, zaten naast elka?r, bleek, voor hunne spiegels, waarin de morgenschijn door de hooge raampjes viel....

De tonstrix kapte Cecilius, terwijl Cecilianus, roerloos, wachtte. De dominus, nog woedend, zag toe. Gymnazium zag toe. Vlug was de tonstrix en handig, zij, die twintig, dertig meiden des morgens te kappen had. Van dun vlas zette zij Cecilius een pruik op als een kleine toren, een blonde mitra, goud-overstuifd, schikte zijne eigene krullen links en rechts, omgaf het geheel met den vergulden haarband, de vergulde rozen breed uit aan zijn slapen. Zij deed het in een oogwenk, en steeds met haar lachje.

--Zoo is het m?oi, tonstrix! prees de dominus, vergetende van zijn woede....

Zij begon daarna Cecilianus te kappen, niet anders dan zij Cecilius gedaan had. Buiten, op de straat, naderde als een vage brom....

Allen schrikten, zagen elkander aan.... Cecilianus gaf een gil....

--Dat is de beer! riep de jongen.

--En hoor! riep Cecilius. Balkt daar niet de ezel van Nilus?

Buiten, in de lange gang van het postscaenium, waar de kleedkamers op uit kwamen, roezemoesde het.

--Het is de beer! Het is de beer!! riepen de komedianten. En het is de ezel, die....

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme