Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Van Aardappel-mes tot Officiersdegen Uit het Dagboek van een Landstormplichtige. by Stoke Melis Mens Is Van Isidorus Maria Cornelis Illustrator Velde Henry Van De Illustrator

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 1072 lines and 40311 words, and 22 pages

VAN AARDAPPEL-MES

TOT

OFFICIERSDEGEN.

Uit het Dagboek van een Landstormplichtige.

door

>>MELIS STOKE<<.

AMSTERDAM, VAN HOLKEMA & WARENDORF.

GEDRUKT IN >>'T KASTEEL VAN AEMSTEL<<, AMSTERDAM

OPGEDRAGEN

AAN ALLE OFFICIEREN, DIE WETEN WILLEN #>>WAT ER LEEFT IN DEN RECRUUT<<#.

TWEE BRIEVEN.

VAN MELIS STOKE, LANDSTORMPLICHTIGE, AAN DEN BURGER, DIE HIJ EENMAAL WAS....

Amsterdam, Maart 1916.

Aan den vooravond der inlijving.

Mijn zeer waarde,

Dit is een afscheidsbrief... Alle afscheidsbrieven die geschreven zijn, worden, en zullen worden, zijn in drie categorie?n onder te brengen, te weten van stervenden, van zelfmoordenaars en van ter dood veroordeelden. Deze draagt de kenmerken van alle drie die soorten. Men gaat mijn burger-ik vermoorden, ik ga mij daartoe aanmelden, en ik voel de banden verslappen die mij binden aan het burgerlijk deel dezer samenleving.

Deze regelen zijn, door het koelbloedig bewustzijn van den schrijver, van zeer tragischen aard; de eenige vreugde die mij nog wacht, zal zijn, dit schrijven persoonlijk te posten; ik stel mij voor, dit te doen op dezen zelfden vooravond, wellicht ook morgen, onderweg naar het lokaal, waar ik mij te melden heb voor den militairen dienst, waar de duisternissen grijnzen van den persoonlijken ondergang...

Ik kan u het gevoel van physiek ?nbehagen, dat mij reeds bij voorbaat bevangen heeft, bezwaarlijk omschrijven, het is me, of ik noodgedwongen toegetreden ben tot een derde-rangs voetbalclub of rooverbende, of dat men mij dwingt, in dienst te treden der stadsreiniging... dien tak van dienst, waarover zindelijke heeren in mooie vertrekken beraadslagen, en waarvan de uitoefening is opgedragen aan kwalijk riekende riool-ledigers...

Over eenige uren, wanneer ik onder den krijgstucht zal staan, zal ik deze dingen niet meer mogen schrijven... ze wellicht niet eens meer gevoelen...; dit is mijn galgemaal aan den disch van gal en bitterheid.

Het ontbreekt mij niet aan goeden wil, of vaderlandsliefde; integendeel!

Maar ik voel mij zoo slecht geprepareerd op het mij wachtende werk; men spreekt mij van dwijlen en zwabberen...

Het schijnt, dat de aankleve van het krijgsbedrijf onvoorwaardelijk ?nsmakelijk moet zijn; mijn hemel, ik wil graag exerceeren, ook in den modder, en een geweer afschieten... Maar waarom moet ik mijn kleeren zelf van dien modder reinigen, en dat geweer zelf schoonmaken... Ik wil wel met vieze kerels in ??n kamer slapen; dat doet men in de bergen ook wel, met zijne gidsen... maar nog nimmer heb ik een Alphenhut behoeven te dwijlen.

Men zegt mij, dat het in zoo'n kazerne aan de minst pretentieuse vormen van bediening ontbreekt; zoo'n kazerne is een ?norm groot gebouw, grooter dan welk h?tel ook. Stel u voor... een h?tel zonder ??n knecht of loopjongen of kamermeisje of schoonmaakster of kellner...

Waarlijk, het duizelt mij... moeten wij dat alles, ?lles z?lf doen: schoonmaken, bedienen, boodschappen doen, schoenen poetsen, bedden opmaken...

En dat ?l dat werk tezamen zoo een mooien naam heeft: krijgsbedrijf.

Ik word niet alleen soldaat, maar ook knecht, loopjongen, kamermeisje, schoonmaakster en kellner...

Ik moet dat alles worden...; het eenige, wat ik goed kan is schieten, en een beetje schermen... helaas, dat zijn voor een soldaat slechts eigenschappen van secundair belang. Geef mij een raad: moet ik privaatlessen nemen bij Hendrik, den ouden knecht, bij Jo, mijn moeder's kamermeisje, of Sien, mijn moeder's schoonmaakster? Moet ik bij een loopjongen van mijn vader's kantoor en bij een kellner van het Doelen-H?tel in de leer gaan?

Of zouden mijne aanstaande superieuren mij voldoende kunnen bekwamen in al die vakken?

Gij kunt mij begrijpen, nietwaar? Wij beiden hebben nooit onze lastgevers erkend dan in hen, die wij daartoe zedelijk hoog genoeg schatten; en onze hoogste lastgeefsters waren de gestrengheid onzer eigen beschaving, en onze bewondering voor 't geen schoon en rechtvaardig was.

Wij behoorden tot de gelukkigen, die hunne ruggen niet behoeven te krommen voor onwaardige en baatzuchtige broodheeren.

Nu gaat het toeval mij andere superieuren stellen... wie zullen ze zijn? Zal ik mij moeten voegen naar de luimen van een waanwijzen oud-kappersbediende, of van een jaloerschen kroegen-habitu? met botte hersenen...? Zal een minderwaardige patser, in wien ik wellicht mijn meerdere zal moeten erkennen, zich op mij wreken, omdat ik hem voorheen over het ledige hoofd placht te zien?

Dit alles beklemt mij...

Geloof mij en blijf mijner gedenken MELIS STOKE.

RIJM-KRONYCK.

De Koningin doet roeren in 't land de landstormtrom, en duizend jonge krijgers verschijnen van alom... Vaarwel, mijn dier'bre boeken, mijn kamers en mijn hond, mijn vrienden en vriendinnen... Ik staar nog ??ns in 't rond, en streel mijn armen Setter, en 't liefelijk whisky-stel... Ge zult mij niet vergeten of hoonen, is het wel? De zoete schijn der lampen, de glimmers in mijn haard, mijn pijpje en mijn huisjas, en 't geen er was vergaard aan wetenschap en schoonheid in d'eiken boekenschrijn... het zal m'in twee, drie dagen zoo v?r en dierbaar zijn. Mijn prima tennis-racket, mijn hagelnieuwe fiets, zal 'k u nog ??ns beroeren, belooft ge mij nog iets?...

Ik ga een brits beslapen, met ?ndergoed aan 't lijf, en bruine boonen eten... ...ik ril terwijl 'k dit schrijf!

Ach, ware er bloed te plengen voor Vaderland en Vorst, dat ware altans sportiever, dan kwatta, kool en worst. Ach, waren er nog andere gevaren in het spel, dan vlooien, of dan zuchten in een bedompte cel... D?n zoude ik vroolijk juichen, en 'k had' mijn bajonet aan den meest blanken slijpsteen eens extra-scherp gewet... Helaas, het geldt niet vechten, doch loopen in de pas met een belachelijk mutsje en in een grijzen jas...

De koningin doet roeren in 't land de landstorm-trom... 'k Ben lichting 1912 en weerbaar... dus ik kom!

Als Melis Stoke maar eerst eens afge?xerceerd is, zal hij begrijpen, dat hij nooit met een slijpsteen aan zijn bajonet mag komen!

VAN DEN BURGER, DIE MELIS STOKE, LANDSTORMPLICHTIGE ZAL WORDEN, AAN ZIJN MILITAIRE Z?LF.

Mijn allerminst verachtelijke, en in zekeren zin benijdenswaardige vriend!

Ja zeker, ik noem u benijdenswaardig! Gij gaat de vreugde beleven, van uw eigen-zelf, te mogen toetsen aan het ruw klimaat der militaire samenleving. Voorzeker, het is een proef, waaruit ge evenzeer als een beest, zoogoed als gelouterde Phoenix te voorschijn zult kunnen komen. Ik vertrouw op het laatste. Ge houdt al te zeer vast aan wat ge noemt uw burger-ik. Ge houdt mij echter ten goede, dat ik deze term stempel met de qualificatie: bekrompenheid. Uw eigen, sterke Zelf is verheven, of behoort dat te zijn, boven zuiver uiterlijke invloeden van civielen of burgerlijken aard. Wat doet het er toe, of een schoone vrouw u laat dansen naar haar grillen, of dat een afgunstige onderofficier u zijne kwade luimen doet ondergaan? In beide gevallen is uw persoon onderworpen aan van hoogerhand gestelde krachten: in het eerste geval de eeuwige kracht Vrouw, in het tweede de tijdelijke overmacht van vak-kennis.

Leer de vrouwen kennen, en ge zijt hun slaaf niet meer; geef u de moeite eenige reglementen uit uw hoofd te leeren, en geen macht zal u weerhouden zelve tot den rang van onderofficier of officier op te klimmen.

Mijn raad is zoo simpel: cultiveer uw krachtig zelf. Mijn zeer waarde, van af ons eerste levensuur warm wij tesamen, en n?g kennen wij elkander niet volkomen... wie zal ooit zijn dubbel-ik leeren doorgronden? Eerder nog begrijpt men de verzwegen gevoelens een er beminde gade. Daarom zullen wij elkander niet observeeren, het zou tot niets dienen; wie zijne vrouw blijft gadeslaan kweekt eerder misverstand dan wederzijds vertrouwen.

Veeleer is het de heilige impuls van het Goede dat ons, mits vrij van afleidende ijdelheden, handelen doet. Zoo is het met ons dubbel-ik, het militaire en het civiele; de maatschappelijke verhoudingen doen ons, als in een huwelijk onafscheidelijk voor elkander bestemd zijn. Het kind dat geboren wordt, is in onze maatschappij door zijn geboorte-uur tot eene militie lichting aangewezen...

Er is slechts ??n enkel ding, dat ik, uw burger-ik, u in het militaire bestaan kan medegeven; het is niet iets materieels, als worst of kaas of ham... dergelijke zaken krijgen Pruisische soldaten mee, want hun burger- en militaire-zelf zijn niet verscheiden... Wat ik, uw burger-ik, u kan me?geven is het kostelijk bezit der Humor!

De Humor is de heerlijke gave, die het slechte vergefelijk en het goede genietbaar maakt, die den leugen als een dwaling, en de waarheid als natuurlijkheid doet zien, en die de schijnbare onrechtmatigheden en verschillen nivelleert tot ??ne vlakte van wijd uitzicht en waarachtigen eenvoud.

Tot nu toe is uw levensfilosofie een volkomen rustig-theoretische geweest...

Wellicht zult ge dat gestijlde gebouw zien ineenstorten, door de factoren van het bezwaarlijk leven, die de omgang met de arbeidende klasse u als on-elimineerbaar zal doen kennen.

Daarom is het, mijn waarde, dat ik u >>in zekeren zin benijdbaar<< noem.

Geloof mij, en tot wederziens en beter begrijpen wellicht... UW BURGER-ZELF.

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme