Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: De verrezen Gulliver; behelzende de zonderlinge reizen en avonturen van den baron van Munchhausen In Rusland Ysland Turkije Egipte Gibraltar in de Kaspische Middellandsche en Atlantische Zeëen en door het middenpunt van den berg Etna naa de Zuid-zee by Raspe Rudolf Erich

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 91 lines and 39579 words, and 2 pages

Deze boeier was een zaandamsch maaksel, en aldaar verscheiden jaren bevaren bij ..... die deze schuit zoo netjes had onderhouden, en het ijzerwerk zoo gladjes laten schuuren, dat het onverganglijk scheen. Althands hetzelve was in aldien tijd niets het minste verroest geworden.

Terstond schreef ik een briefje aan haare Majesteit de Keizerin, met verzoek, om een fles van dien Tokaijer, waarvan ik zoo dikwijls met wijlen zijne Majesteit haren vader gedronken had. Het was vijf minuten over drie uuren toen ik mijnen loper dit briefje ongezegeld ter hand stelde; hij ontdeedt zig van zijn gewicht aan de beenen, en maakte zig op weg; midlerwijl dronk ik met zijne Majesteit verder onze fles ledig.

De Generaal ELLIOT wilde mij een aanzienlijken post bij de artillerie geven, om dezen mijnen bijzonderen en gewigtigen dienst eenigszins te beloonen; maar ik wees alles van de hand, behalven zijne dankzegging, welke ik van hem op den avond van denzelfden dag, in tegenwoordigheid van alle de Officieren van de bezetting, over tafel ontving.

De Baron vergist zig hier: de man had niets in zijn hoofd, 't welk naar hersenen geleek.

Ja! ik zal aan uw verlangen voldoen, mijne Heeren!--immers zie ik aan uwe ogen, dat gij begeert te weten, hoe ik in 't bezit van zoo groten schat, als de bovengemelde slinger is, gekomen ben--onder ??n beding echter, dat gij van deze mijne openhartigheid geen misbruik maakt, en de huistwisten, welken onder mijne voorvaders hebben plaats gehad, en altijd behooren geheim gehouden te worden, niet verder voord verhaalt.

Weet dan, dat ik in een regte lijn afstamme van MERAB, oudste dogter van zijne Isra?litische majesteit, Koning SAUL den eersten. Zij was, gelijk gij weet, eerst aan DAVID verloofd, en, het welk gij noch iemand wist, kreeg van hem, tot pand zijner minne, dezen slinger. Maar haar Koninglijke vader, die vrij onbestendig van aard was, trouwde haar daags daaraan uit aan ADRI?L den MEHOLATHITER; en dewijl hij daarenboven zeer bijgeloovig was, wilde hij, dat deze wonderbare slinger van DAVID, waarin hij een meer dan gewoone kragt onderstelde, aan ADRI?L en de oudste zoons in deszelfs geslagt, ten eeuwigen dage, als een bijzonder eigendom zoude toebehooren: opdat ADRI?L voornoemd, en zijne kinderen en kindskinderen na hem, altijd, gelijk ALEXANDER en CAESAR deeden, zouden kunnen zeggen: ik kwam, ik zag, ik won! 't Gebeurde op zekeren tijd, dat een zeer hevig huis krakeel tusschen ADRI?L en MERAB ontstond over een zaak van het alleruiterste gewigt; te weten, waar de plaats was, daar NOACH zijne ark had gebouwd, en waar deze na den vloed gebleven was. Dit geschil liep zoo hoog, dat 'er een scheiding van huwelijk op volgde: maar naardien zij begreep, dat de slinger eigenlijk aan haar en niet aan haren gewezen' echtgenoot behoorde, maakte zij hem denzelven, s' nachts, voor dat zij scheiden, afhandig, en beschonk daarmede haren jongsten zoon, die de zijde van de moeder gekozen had, en haar overal vergezelde. Dit verwekte in het vervolg wel een groten haat tusschen de broeders en hunne vrienden, zoodat zij dikwijls handgemeen raakten, maar de partij van MERABS zoon behield altijd de overhand; zoodat de slinger van dien tijd af onafgebroken in zijn geslagt gebleven, en alzoo, van vader tot zoon overervende, in mijne bezitting gekomen zij.

Men verwondere zig niet, dat mijn bet-oud-over-groot-vader dezen slinger op een speeltogtje bij zig had. Volgends den uitersten wil van MERAB moet ieder eigenaar hem altijd bij zig hebben.

DE KLUGT.

Deze berugte slinger stelt zijnen bezitter in staat om alles ter uitvoer te brengen, dat hij onderneemt.

EEN UITSTAP NAA HET NOORDEN.

De Baron toonde hierop dit vreeslijk werktuig aan zijne vrienden, die meenden, dat zij een lang en breed, scherp tweesnijdend mes, zoo als een bakkers biscuit-mes is, zien zouden. Maar ziet, het was niet anders, dan een tamelijk knipmes.

Ik had van eenen ouden veld-wondheeler hooren zeggen, dat een wond in de ruggegraat doodelijk is, en dat hij, die ze ontvangt, op 't zelfde tijdpunt sterft. Hiervan besloot ik nu een proef te nemen, en nam wederom toevlugt tot mijn knipmes, waarmede ik den zwaarsten van allen vlak van agteren in den nek tusschen de schouders stak, echter niet zonder zeer grote vrees en ontroering, als niet twijfelende, of het schepsel, zoo het den steek overleefde, zoude mij aan duizend stukken gescheurd hebben. Maar ik was hierin boven alle verwagting zeer gelukkig: want het beest viel dood aan mijne voeten neder, zonder eenig geluid te geven, of ??n droppel bloeds te storten. Dit gaf mij moed en een voornemen, om ze allen op dezelfde wijze te vernielen, het welk ik met het grootste gemak van de waereld, in minder dan anderhalf uuren, verrigtte: want schoon deze dieren hunne gezellen zagen vallen, hadden zij geen vermoeden hoe genaamd wegens de oorzaak van derzelver dood. Toen zij allen dood voor mijne voeten lagen, hield ik mij zelven voor een tweeden SIMSON, die zijne duizenden verslagen had.

Maar ik mag niet gaarn van zulke kleinigheden zoo lang spreken, en zeg daarom nog alleen: dat ik wederom naa het schip ging, en drie vierde gedeelte van de manschap met mij nam, om mij te helpen in het villen van de beeren, en derzelver hammen en huiden aan boord te brengen; 't welk wij in weinige uuren deeden, en het schip daar mede vol laaden. De andere stukken van deze dieren wierpen wij in zee; zij zouden zekerlijk wel even goed geweest zijn tot spijze als de hammen, zoo ze behoorlijk waren behandeld geworden; daaraan twijfel ik althands niet; maar wij konden in ons schip niet meer bergen.

Zodra wij te huis gekomen waren, zond ik, uit naam van den Kapitein, eenige hammen ten geschenke aan de Lords van de Admiraliteit, aan de Lords van de Thesaurie, aan den Lord-Major en de Gemeenten van London, aan ieder lid van de verschillende handeldrijvende maatschappijen, en de overigen vereerde ik aan mijne bijzondere vrienden; van allen kreeg ik de hartelijkste dankzeggingen; maar bovenal van de stad, welke mij eens vooral op hare jaarlijksche maaltijd, ter gelegenheid van de verkiezing van eenen nieuwen Lord-Major, noodigde.

Sommige onbescheiden menschen hebben, alleen door wangunst, verspreid, als of Kapitein PHIPPS WILD, op dezen togt, niet zoo diep, als hij had kunnen doen, in het Noorden ware doorgedrongen. Maar hier moet en zal ik mij van mijnen plicht ten zijnen opzichte kwijten: ons schip was in een zeer goeden staat en nette orde, tot dat ik het met eene zoo verbazende menigte beerenhuiden en hammen geladen had, dat het dwaasheid zoude geweest zijn om verder te willen gaan; naardien wij nu nauwlijks tegen een labberkoeltje bestand waren, ik laat staan tegen die hooge bergen van ijs, welken wij hooger om den noord ontmoet zouden hebben.

Thands is hij een edel Pair van 't rijk; en daar ik te wel bekend ben met goede manieren, wil ik mij over een zoo teder punt met zijn Lordschap in geen verschil inlaten.

Dit is, zoo nauwkeurig als ik het mij kan herinneren, het berigt van den Baron de TOTT, wegens het grootste stuk geschut in de bekende waereld. Toen ik aldaar, niet lang daarna, was, werd in het gantsche ottomanische rijk van niets anders gesproken, en men beschouwde dit afschieten van dat verschriklijkst geschut als een bewijs van s' Barons buitengewonen moed.

Voor een Franschman wilde ik niet onder doen: daarom nam ik dit zelfde kanon op mijne schouders, en na het volmaakt in evenwigt gelegt te hebben, sprong ik daarmede in zee, en zwom naa de overzijde; van waar ik het ongelukkiglijk wederom wilde brengen op zijne voorige plaats. Ongelukkiglijk, zegge ik: want toen ik het in de hand nam, om het over te werpen, gleed het een weinig te vroeg uit, en viel daardoor in het midden van de straat, alwaar het nu in zee ligt, zonder eenig vooruitzigt om het ooit weder van daar te krijgen. De grote Heer nam dit betoon van mijnen moed en mijne kragten zoo euvel op, dat, niettegenstaande de grote gunst, waarin ik, gelijk ik reeds gezegd heb, bij zijne Hoogheid stond, die wreede Turk bevel gaf om mij het hoofd af te slaan, en dit alleen, om dat ik een nutteloos stuk van ijdelen pragt in 't water had laten vallen. Eene van zijne Sultanes, welker grote gunsteling ik was, liet mij met den meesten spoed hiervan kennis geven, en tevens berigten, dat ik mij bij haar kon verbergen, terwijl men naar mij zocht; van welke en andere gunsten ik het gereedste gebruikt maakte.

Deze laatste gebeurdtenis, welke mij zoo gantsch mislukte, en waarbij ik het leven bijkans inschoot, had ik misschien niet behooren te verhaalen; maar daar dezelve niet strekt tot mijne oneer, wilde ik ze niet agterhouden.

De toppen van deze zee-bergen strekken zig, van den onpeilbaren bodem der zee naa boven, uit, tot op een diepte van honderd vademen beneden de oppervlakte van het water.

,,Ik kan mij zeer natuurlijk verbeelden, welke vervloekingen deze man op mij uitgespogen zal hebben, toen hij bij zijne terugkomst zag, dat dat lievertje hem opwagtte, en van haar vernam, hoe zij wederom in de waereld was gekomen. Dan, hoe groot het ongeluk moge zijn, 't welk ik dezen armen drommel gedaan heb, hoope ik, dat hij het mij bij zijn dood in liefde zal vergeven hebben, naardien mijn oogmerk goed was, hoe zeer de gevolgen, dit moet ik bekennen, allerverschriklijkst geweest zijn."

Deze was de naam van dit vijandelijk schip.

Op eene reis, die ik naa Oost-indien deed met Kapitein HAMILTON, nam ik een heel besten vriend, waarvan ik zeer veel hield, mede: ik zoude hem, om mij van de gemene spreekwijze te bedienen, voor geen goud zoo zwaar als hij was, hebben willen verkoopen. Het was de beste brak, dien ik ooit zag. Nooit heeft hij mij bedrogen. Wanneer wij op zekeren dag, volgends de beste waarneemingen, nog ten minsten drie honderd mijlen van land af waren, stiet mijn hond aan: hem meer dan een uur lang met verbaasdheid aangezien hebbende, zeide ik het tegen den Kapitein en alle de andere Officieren aan boord; hen verzekerende, dat wij naabij land moesten zijn, naardien mijn hond wild rook. Dit verwekte wel een algemeen geschater; maar verminderde geenszins de goede gedachten, welken ik van mijnen vriend had. Na lang voor en tegen sprekens hierover, zeide ik stout tegen den Kapitein, dat ik op WIM'S neus meer vertrouwde dan op de oogen van alle de zeelieden aan boord, en dat ik onbeschroomd mijn vragt 'er onder verwedden wilde, dat wij binnen een half uur wild zouden opdoen. De Kapitein lachte op nieuw, en begeerde dat Meester CRAWFORD, de scheeps-chirurgijn mijn pols zoude voelen; het welk hij deed, en verzekerde, dat ik volmaakt gezond was: hierop geraakten zij met elkander in het volgend gesprek, het welk, ofschoon zij zeer zagt spraken, en ik op eenigen afstand ware, ik egter verstaan kon.

Terwijl dit gesprek duurde bleef WIM al in dezelfde houding staan, en versterkte mij hoe langer hoe meer in mijn gevoelen. Ik stelde de weddingschap andermaal voor; en zij werd aangenomen.

Deze vogels waren zoo lang in die plaats geweest, dat ??ne van de hennen op vier kiekens zat, en juist het vijfde uitpikte, toen de haai geopend werd.

Deze jonge vogels werden opgekweekt met een nest jonge katten, die maar weinige minuten te vooren in de waereld waren gekomen! De oude kat was daar zoo mal mede, als met hare eigen jongen, en niet weinig verlegen, toen de oude hare zorgen en bestier ontvloog. Wat de andere patrijzen aangaat, daar waren vier hennen onder; ??ne of meer derzelven zaten, geduurende de reis, aanhoudend te broeden, en alzoo hadden wij in de kajuit altijd overvloedig wild op tafel. Aan mijn besten WIM gaf ik, uit dankbaarheid dagelijks de beenen, en somtijds een gehelen vogel, te kluiven.

Ik heb u reeds gesproken van eene reis, die ik naa de Maan gedaan heb, toen ik naa mijn zilveren bijl zocht: naderhand deed ik nog eene reis derwaards, maar op een veel aangenamer en vermaaklijker wijze. Ook vertoefde ik aldaar toen lang genoeg, om het merkwaardigste te zien; 't welk ik u nu zoo nauwkeurig, als mijn geheugen toelaat, zal beschrijven.

Hier zagen wij ook eenige inboorlingen uit de hondsstar: koophandel deed hun dit zwervend leven verkiezen. Hunne aangezigten waren gelijk die van grote doggen, en hunne oogen stonden op het tipje van den neus. Oogleden hadden zij niet; maar als zij sliepen, bedekten zij hunne ogen met de tong. Over het algemeen waren zij twintig voeten hoog; maar wat de inboorlingen van de Maan betreft, de kortste derzelven was meer dan zes-en-dertig voeten lang; zij werden aldaar niet genoemd menschen, maar kokende dieren: want zij maakten hunne spijs wel gereed, gelijk wij doen, met vuur; doch dit kostte hun zoo min als de maaltijd eenigen tijd: want zij openen hunne regterzijde, en zetten de gantsche hoeveelheid in ??ns in de maag, welke zij dan weder toesluiten, tot op denzelfden dag in de volgende maand; naardien zij zich niet meer, dan twaalfmaal in een jaar, of iedere maand maar ??nmaal, het innemen van spijs vergunnen: eene schikking die bij een ieder mensch, behalven bij vraten en lekkerbekken, moet en zal goedgekeurd worden.

De vermaaken der liefde zijn in de Maan geheel onbekend: aldaar is, zoo wel onder de overige als de kokende dieren, maar eene of liever in het geheel geene kunne: want zij groeijen allen aan bomen van verschillende grootte en gedaante: die genen, waaraan de kokende dieren, of gelijk wij zouden zeggen, de menschen, groeijen, zijn de fraaiste van allen; zij hebben breede, dunne takken, en vleeschkleurige bladen, en brengen vrugten voord als noten, met harde schellen, ten minsten zes voeten lang; als zij rijp worden, 't welk men aan het veranderen van de kleur kan zien, worden ze afgeplukt, met grote zorgvuldigheid bij ??n vergaderd en weggelegd, zoo lang, als men dit goed vindt: want zij bederven nooit; en als zij het zaad van deze noten willen uitbroeden, werpen zij dezelven in een groten ketel met kokend water, waardoor de noot in weinige uuren zig opent en een volwassen schepsel daar uit springt.

De natuur vormt deze schepsels reeds, eer zij in de waereld komen, tot derzelver verschillende beroepen; uit de eene noot komt een krijgsman, uit eene andere een wijsgeer, uit een derde een godgeleerde, uit een vierde een rechtsgeleerde, uit een vijfde een boer, uit een zesde een lompe kinkel, enz. enz. voord, en een iegelijk hunner begint zig terstond te voltooien, door dat gene 't welk hij te vooren maar in de bespiegeling kende, werkstellig te maaken.

Als zij oud worden, sterven zij niet, gelijk wij; maar verdwijnen, als de rook, in de lucht? Drinken hebben zij niet nodig: want de eenigste uitwaassemingen, welken zij hebben, zijn ongevoelig en alleen bij de ademhalinge. Aan iedere hand hebben zij maar ??nen vinger, waarmede zij alles zoo goed kunnen verrigten, als wij, die 'er vier hebben met een duim. Hunne hoofden dragen zij onder den regterarm; als zij op reis gaan, of eenige zware bezigheid hebben, laten zij ze meestal te huis: want zij kunnen dezelven op eenigen afstand gebruiken. Dit ziet men hier dagelijks; en als lieden van rang of aanzien onder de maanlingen begerig zijn om te weten, wat 'er bij den gemenen man omga, blijven zij zelve te huis, dat is, de romp staat in huis, en zenden hunne hoofden derwaards, welke aldaar ongemerkt kunnen tegenwoordig zijn, en keeren op hun gemak terug naa huis, met een verhaal van het gene zij gezien en gehoord hebben.

Dit voorrecht--om zijn hoofd ongemerkt tegenwoordig te laten zijn in het huis van een ander,--hebben in de Maan alleen de lieden van rang en aanzien in de huizen hunner minderen: somtijds kunnen zij in de huizen van huns gelijken insluipen, doch zeldzaam en met zeer veel moeite en voorzigtigheid.

De pitten van hunne druiven gelijken volmaakt naar hagel; en ik ben volkomen overtuigd, dat als een storm of harde wind de wijnstokken in de Maan stuk slaat, en de druiven van de ranken afbreekt, dan die pitten bij ons op de Aarde vallen, en onze hagelbuien maaken. Hierom zoude ik de zulken, die hierin met mij van 't zelfde gevoelen zijn, raaden, dat als het eens weder hagelt, zij dan die hagelstenen verzamelen, om Maanwijn daarvan te maaken. Zij smaakt zeer veel naar het wit Bergsch bier.--Eenige gewigtige omstandigheden heb ik nog vergeten te melden. Zij gebruiken hunne buiken, gelijk wij onze zakken, en dragen daarin alles wat hun gelieft: want zij kunnen die openen en sluiten, even gelijk hunne magen, naar welgevallen. Zij zijn niet belast met darmen, lever, hart of eenig ander ingewand; ook worden zij door klederen niet belemmerd, gelijk ook geen gedeelte van hun lighaam onzienlijk is, noch ongevoeglijk om het te vertoonen.

Hunne ogen kunnen zij uit het hoofd nemen, of daar in laten, zoo als zij willen, en kunnen even goed zien, of zij dezelven in hunne handen of in hunne hoofden hebben. Gebeurt het, dat zij een oog verliezen of bezeeren, zij kunnen een ander leenen of koopen, en daarmede zoo goed zien, als met hunne eigen ogen. Uit dezen hoofde vindt men in alle landen van de Maan een groot getal winkeliers in ogen; ook zijn de inwoners in dit stuk, schoon ook hierin alleen, veranderlijk; somtijds zijn de groene, somtijds de geele ogen in de manier.

Deze dingen zullen u zekerlijk zeer vreemd voorkomen, mijne Heeren? maar, indien bij iemand uwer nog eenige schaduw van twijfeling mogt overblijven, weet ik daar niet beter op, dan dat hij zelf eene reis naa de Maan doe, en dan zal hij weeten, of ik een geloofwaardig reiziger ben.

Wij bleven hier maar drie dagen; en vier dagen na ons vertrek kregen wij een allerhevigsten storm, waardoor wij alle onze zeilen verlooren, de boegspriet in stukken brak en de top van de grootste mast van boven neder kwam, welke op het kastje viel, waarin ons compas was, en hetzelve met het compas geheel verbrijzelde. Allen, die ooit op zee geweest zijn, weten, welke gevolgen zoodanig een verlies kan hebben. Wij wisten niet, waarheen wij nu moesten stuuren; maar ten laatste bedaarde de storm, en werd gevolgd door eene gestadige heldere koude, welke ons geduurende drie maanden lang bijbleef, zoodat wij daardoor eene verbaazende weg moeten afgelegd hebben. Eindelijk merkten wij de grootste verandering op, in alles wat ons omringde; onze adem werd lichtgevende stralen; onze neuzen werden onthaald op de aangenaamste geuren van specerijen welken men zig verbeelden kan; zelfs had de zee hare gedaante veranderd, en was wit in stede van groen!! Weinig tijds na deze zonderlinge verandering ontdekten wij land, en op eenen kleinen afstand genaderd zijnde, zagen wij een rivier, welke wij, na die zes mijlen ver opgezeild te hebben, bevonden dat overal wijd en diep en enkel melk was, van den zuiversten en aangenaamsten smaak. Hier ankerden wij en ontdekten welhaast, schoon door het zonderlingste toeval van de waereld, dat het Eiland bestond uit een zeer grote kaas: want ??n van de bootsgezellen liep weg, zoodra wij aan land waren gekomen, maar kwam zeer schielijk wederom, om dat hij zig verbeeld had, dat hij overal kaas, waarvan hij een onverwinnelijken afkeer had, onder zijne voeten vond: wij lagchten hem wel helder uit; maar vrugteloos: want hij bleef stout en sterk staande houden, dat het gantsche land als met kaas bezaaid was: dit nader onderzoekende, bevonden wij, dat hij volkomen gelijk had, en dat het geheele Eiland, gelijk ik te vooren reeds heb opgemerkt, niet anders was dan een kaas van eene verbazende grootte! De inwoners leefden voornaamlijk van denzelven, en zoo veel zij daarvan bij dag gebruikten, groeide de kaas 's nachts wederom aan. Hier was een overvloed van wijnstokken met zware trossen druiven, welken geperst wordende niets dan melk leverden. Wij zagen ook de inwoners op schaatsen rijden over de room van de melk, daarop liggende als bij ons het ijs in 't water, schoon zoo dik niet en in het geheel niet hard; zij gingen zeer regt op, en hadden eene goede houding; zij waren negen voeten hoog, en hadden drie benen en eenen arm; over het geheel was hun voorkomen innemend; zij speelden op een jagthoren, welke bij volwassenen op het midden van het voorhoofd groeit, met veel bekwaamheid; zij zonken nooit, maar liepen en wandelden over hunne melk, als wij over onze weiden.

Op dit Eiland, of op deze kaas, groeit zeer veel koorn, welks airen volkomen toegemaakt brood, als paddestoelen, voordbrengen. Op onze wandelingen over deze kaas ontdekten wij nog zeven andere stromen van melk, en twee van wijn.

Toen wij tot op drie dagreizen ons schip genaderd waren, zagen wij drie mannen bij de beenen aan een zeer hogen boom hangen; op ons vraagen naar de reden dezer strafoefeninge, hoorden wij, dat zij alle drie reizigers waren geweest, en hunne Vrienden bij hunne terugkomst misleid hadden, door plaatsen te beschrijven, welken zij nooit gezien hadden, en dingen te verhaalen, die nooit gebeurd waren. Hoe ongelukkig zouden bijna alle reizigers van grote en kleine togten, in onze meer bekende en beschaafde landen, zijn, als dergelijke wet ook bij ons stand greep! Doch ik zou daarmede, wat mij aangaat, geen medelijden hebben, zoo min als dat deze wet mij op dit kaas-eiland eenigen kommer gaf, om dat ik mij altijd stiptelijk tot waaragtige gebeurenissen bepaald heb.

Aan boord komende maakten wij ten eersten zeil, en verlieten dit zonderling eiland, doch niet zonder nieuwe redenen van verbazinge: naardien alle de bomen op het strand, welker getal zeer groot was, en waar onder eene menigte zeer hoog en zwaar waren, ons tweemalen groeteden op ??n tempo, en terstond hunne voorige houding, welke zeer regt was, aannamen.

Als een nest met patrijzen op deze wijze, door het vallen van een knoop onder dezelven, gestoord wordt, vliegen ze altijd op in een regte lijn agter elkander. Op zekeren tijd vergat ik den hagel, en latende mijn laadstok in den loop, schoot ik denzelven zoo regt door de vogels heen, als of de kok ze aan 't spit gestoken had; ook had ik vergeten een prop op het kruid te doen, waardoor de laadstok zoo heet wierd, dat de vogels volkomen gaar waren, eer ik te huis was.

VOOR DEN BINDER.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme