Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Indische menschen in Holland: Oorspronkelijke roman by Daum P A Paul Adriaan

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 1131 lines and 33024 words, and 23 pages

,,Och kom?"

,,Ik vind den man in 't geheel niet de moeite waard."

,,In welk opzicht?"

,,In elk opzicht. Ik vind hem over 't algemeen...."

,,Sst!"

Hij begon hoe langer hoe luider te spreken, zooals iemand doet, die onaangenaamheden zoekt; toen zij hem het zwijgen oplei, hield hij stil. Henri?tte ging terug naar de kamer en Jules, dien zij met haar waaier gewenkt had, volgde haar.

't Ging Mourant door merg en been; hij moest met de anderen praten, en hoorde en zag Henri?tte en Jules het balkon verlaten, die hem heel gewoon lieten staan. 't Maakte hem zenuwachtig en overviel hem als een voorgevoel. Toen het gesprek uit was, ging hij ook de kamer in, trachtte zich een houding te geven, zette zijn lorgnet op, en rondkijkend uit de hoogte, met kleine pasjes draaiend op zijn hielen, dreef hij naar den kant, waar Jules en Henri?tte zaten in een t?te ? t?te.

,,Foei, meneer Jules," had ze gezegd. ,,Het is volstrekt niet aardig van u, ons genoegen te bederven."

,,Het spijt me, maar het is uw schuld. Ik kan nu eenmaal dien Mourant niet dulden. Ik vind hem.... ik.... Permitteer me, dat ik maar niets zeg."

Zij zuchtte, keek naar de punten harer goudleeren schoentjes en tikte daar zacht op met haar waaier.

,,Indien ik het had geweten...."

,,Dan zoudt u mij niet mee hebben gevraagd! Wel, daar zoudt u gelijk aan hebben gehad."

,,Dat niet.... Ik zou het anders geregeld hebben."

,,U zoudt hem toch niet hebben uitgesloten?"

,,Waarom niet?"

Verlegen draaide hij aan zijn zwart kneveltje, dat met jeugdigen overmoed twee spitse punten ? crocs droeg.

Zij zag hem vlak in het gezicht, en hij vermeed dien blik; 't was een pijnlijk moment voor hem.

,,U zult me 't genoegen wel willen doen er niet verder over te spreken."

,,Soedah!" zei ze met een zucht. ,,Het is ook de tijd noch de plaats. 'n Andermaal."

,,Heel graag, als u wilt. Waar en wanneer?"

,,Ik weet het nog niet; wij zullen zien."

,,Daar komt-ie weer aan," bromde Jules nijdig, toen Mourant langzaam optrad. ,,Ik zal maar bij de anderen gaan."

,,Blijf liever. Ik heb mijn reden om meneer Mourant zoo weinig mogelijk te woord te staan."

,,Ik heb een geldiger reden: ik haat hem! ik zou," ging Jules weer driftig voort en de Europeesche taalvormen uit het oog verliezend, ,,ik zou hem met pleizier 'n pak rammeling geven."

,,'n Pak rammeling?" vroeg zij lachend en Jules, die nu snapte dat hij zich Indisch versproken had, lachte mee.

Mourant kwam dichterbij. Jules keek naar hem uit de hoeken zijner oogen, nijdig, moorddadig, wat men noemt ,,gemeen".

Gelukkig kwamen de anderen ook binnen.

,,Zullen de heeren niet 'n partijtje maken?" vroeg Henri?tte.

Ja, dat wilden de heeren. Zij wilden whisten; Mourant kon zich er niet aan onttrekken; Jules bedankte en de gastvrouw verklaarde met een vriendelijk lachje, dat ze in 't geheel geen esprit de jeu had; het beviel Van Namen en de twee anderen uitstekend; ze kregen hun cognac met gefrappeerd apollinaris-water, net als in Indi?, en het amuseerde hen kostelijk dat Mourant zoo'n geweldig koopje snapte, en dom genoeg was duidelijk te laten blijken hoe hij uit zijn humeur geraakte. De eerste vijf minuten bleven ,,de jongelui", zooals Van Namen niet zonder ironie had gezegd, bij het spel staan kijken; daarna gingen ze weer een luchtje scheppen en toen begon Mourant volgens zijn partner te spelen ,,als een schutter."

En hij verloor!

Lachend was bepaald dat men zou spelen tot een gewoon Indisch tarief onder whistende heeren: een kwartje het punt; maar als Mourant's partner het van te voren had geweten,--nu, hij zou dan hebben voorgesteld tegen Hollandsch tarief te spelen!

Toen ze gedaan hadden, stond Mourant minus acht en zestig.

,,Ongelukkig in het spel," zei Van Namen, ,,gelukkig in de liefde."

Mourant trok zijn beurs met een pijnlijken trek op 't gezicht. Het was hem in den tegenwoordigen tijd werkelijk niet zoo onverschillig of hij een bankje verloor of niet; het leven kostte hem veel en zijn inkomen werd steeds kleiner. Geen Indisch finanti?el bankroetje of hij pikte een vorkje mee.

,,Acht en zestig kwartjes, dat is precies zeventien pop," zei Van Namen lachend, terwijl hij de hand ophield.

Men sprak nog, na het spel, een half uurtje. Welstaanshalve ging Mourant een eindje met de heeren mee; hij sloeg een dwarsstraat in en kwam met een omweg weer bij het huis terug; hij beproefde met een sleutel de deur te openen, maar die was van binnen gegrendeld; de meid, die nog aan het wegruimen was, keek uit een venster boven de deur, en vroeg hem wat hij verlangde, er in plat Brusselsch Fransch bijvoegend, dat mevrouw reeds sliep.

Een onverstaanbaar antwoord brommende, ging hij heen; zijn gemoedsstemming was verschrikkelijk. Zij hield dus niet meer van hem; hij had uitgediend; hij kon gaan! Hij kon zoo dadelijk niet naar zijn logement terug; hij had behoefte aan beweging en terwijl de mist, die in den laten avond was komen opzetten, dikker werd en meer en meer den omtrek beperkte van het licht der straatlantaarns, was het of zijn stemming daalde. Daar zonk zijn schoone droom weg in den muisgrijzen nevel. Een mooie jonge vrouw en de twee ton van Veninga! Daar had hij z?? veel voor gestreden! 't Was haast onmogelijk. En zijn persoonlijke ijdelheid kwam boven. Hij zou het dan toch nog eerst moeten zien! Zij was immers aan hem verbonden door dien eenen zonder vergunning gesmeden band! Zij was zijn vrouw! En bovendien: hij was de beheerder van het vermogen: executeur-testamentair, voogd.... Maar jawel! Al de ophef over die macht waren maar praatjes van onervaren roman-schrijvers, speculanten op geheimpjes-theorie?n. Hier was immers niets geheim! Iedereen wist het en dat maakte het als wapen krachteloos. Hij kon er niemand mee verwonden, dan zichzelven, want hij kon niemand iets nieuws vertellen, en het eenige zou zijn, dat men van hem ging zeggen: hoe gemeen!

En dan dat executeurschap, die voogdij!

Neen, dat gaf alles niets, niets, volstrekt niets.

Met geweld en dreigementen viel niets te doen; misschien met list, zachtheid en overreding. Zuchtend besloot hij zich dat te probeeren. Als die Indische lummel maar weg was!

Doch toen hij den volgenden dag, na een nacht half slapeloos en voor de rest in nare droomen doorgebracht, op weg was naar Henri?tte, tamelijk opgewekt omdat hij een goed doordacht plan had beraamd, liep de gal dadelijk bij hem over en verzwolg zijn goed humeur, toen hij Jules, den Indischen lummel, bij het omslaan van een hoek plotseling te paard voor zich uit zag rijden. Dat ging natuurlijk het huis voorbij! Mourant hield zijn schreden in, minachtend grijnslachend toen hij zag hoe Jules trachtte den Engelschen vos te laten tandakken; hij liep dicht tegen de huizen aan den kant waar Henri?tte woonde, zoodat zij hem niet kon zien aankomen. Welzeker! Voor het huis keek Jules naar boven, groette met een buiging en een sierlijken coup de chapeau, glimlachte, zijn glinsterend witte tanden toonend, en groette met de rijzweep.

Het was hem, Mourant, toch te machtig.

Hij versnelde onwillekeurig den pas; dat zou hij haar betaald zetten; zijn oogen glinsterden toornig onder de gefronste wenkbrauwen en zijn eenigszins grauwe gelaatskleur werd rood. Plotseling stond hij verschrikt stil. De meid, de Brusselsche meid, die hem den vorigen avond op zoo'n eigenaardigen toon had gezegd, dat mevrouw reeds sliep, kwam met een koket, schoon mutsje en een tablier met een hartvormig verlengstuk boven den band naar buiten trippelen; hij was overtuigd, dat ze hem opmerkte, maar zij deed of ze hem niet zag en liep met een trippelpasje in de richting, die Jules uitging. Mourant volgde haar, hij wist eigenlijk zelf niet waarom. In een andere straat zag hij dat de meid stevig aanstapte, den ruiter, die stapvoets reed, opzij kwam en wenkte; hij kwam langs het trottoir en.... zij gaf hem een briefje.

Mourant dacht dat hij door den grond zonk.

Hij had wel voorondersteld dat de meid, omgekocht door ,,dien sinjo", een briefje van hem in ontvangst zou nemen voor Henri?tte, en hij was het reeds met zichzelven eens over de beste manier om haar dat afhandig te maken.

Doch d?t was iets....

Een oogenblik sprak Jules met 't meisje, dat erg draaide, en wiegde met hoofd en heupen, en koketteerde met gemaakte rollende lachjes en grooten oogopslag; hij wendde zich zijwaarts om op het paard en kreeg, toevallig naar het scheen, Mourant in het oog.

Doch 't was niet toevallig.

,,Wil ik u wat zeggen?" had de meid gevraagd.

,,Nu, lief kind, zeg eens op."

,,Le vieux komt achter me aan."

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme