Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: In de koffie: Oorspronkelijke Indische Roman by Dermout Jacob

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 1797 lines and 68018 words, and 36 pages

r bouwmaterialen, zaten de koelies in een lange dubbele rij, met den modin aan het hoofd, hun eerste maal te doen op de onderneming Watoeombo.

Li had zich den geheelen tijd bezig gehouden. Eerst had zij met belangstelling den voortgang van het werk gevolgd, maar spoedig daarop moest zij gaan zorgen dat ook Korman en zij dien avond iets te eten kregen. Met behulp eener oude vrouw, die Korman als kokkin had ge?ngageerd, zette zij eenige pannetjes te vuur en ging aan het uitpakken der meest benoodigde zaken, welk werk zij voortzette toen de woning gereed was.

Ook Korman was in het huisje gekomen, zoodra de boel er in was; terecht meende hij dat de koelies bij het opzetten der loods voor hen zelf wel zonder opzicht den noodigen ijver zouden betrachten, daar het hier hun eigen belang gold. Hij bond een hanglamp aan een der dwars-bamboes, schikte de spaarzame meubelen, en schroefde zijn ijzeren ledikant, dat een plaatsje kreeg in het afgeschoten vertrek, in elkaar, terwijl Li er de klamboe aan bevestigde; een overbodige luxe eigenlijk in het hooge gebergte, waar de muskieten 's nachts een schuilplaats zoeken in het dichte gebladerte, tegen de koude van de atmosfeer, en de menschen met rust laten.

Het bedje van Li had hij niet opgezet, maar was aan het trekken van lijntjes begonnen in kladboeken waarin hij 's avonds het werkvolk en den gedanen arbeid moest opteekenen, een bezigheid die hem aanleiding gaf aan Li te verklaren dat hij het te druk had, toen deze hem kwam zeggen dat zij klaar was, en vragen of hij haar bed ook even in elkaar wilde schroeven.

,,Waar moet Li dan slapen?" vroeg het meisje.

Hij zag rond als zocht hij naar een plekje.

,,Soedah," zeide hij toen, ,,Li slaapt vannacht maar bij mij."

In het oosten begon het licht te worden, ten teeken dat daar, achter de bergen, de zon reeds boven de kim was. De eerste die in den morgen van den tweeden dag dien Korman op zijn onderneming zou doorbrengen, tot hem kwam, was de modin. Kuchend en rillend van de kou hurkte de oude man in de deur van Korman's woning neer met het gebruikelijke ,,koelo noewoen 'ndoro."

En hij begon te vertellen hoe hij den nacht wakende had doorgebracht, hoeveel moeite hij nog had gehad met de geesten, die niet verhuizen wilden, tot zij eindelijk waren geweken voor de wonderkracht zijner spreuken en voor den invloed der door hem begraven voorwerpen. Of mijnheer dien vreeselijken slag niet had gehoord, op 't oogenblik van hun vertrek?

,,Jawel zeker," verklaarde Korman; ,,ik ben er van wakker geworden." Daarop overhandigde hij den modin de som die voor d?t werk was bedongen, en gaf hem zijn afscheid.

Uit de loods waren intusschen de koelies aangekomen, nog gewikkeld in hun kains, die zij echter bij het naderen van Korman's woning--de lodjie!--behoorlijk om deden. Een langdurige bespreking volgde nu over het werk dat Korman hen wilde laten doen. waarvan de uitslag was dat een deel aannam nog eenige huizen te bouwen, een ander deel om het bosch om te hakken en enkelen, na afbetaald te zijn, vertrokken.

Alvorens met de aanstaande boschkappers mee te te gaan, ten einde hen de te vellen gedeelten aan te wijzen, ontbeet Korman.

Li had gezorgd voor nasi-goreng --brood was er natuurlijk niet--en zat mee aan; doch lusteloos, etende zonder honger, telkens het kopje thee aan den mond zettende omdat de zenuwen haar beletten de rijst te slikken. Zij had getracht zich rekenschap te geven van haar positie; zij moest blij zijn dat zij nu de vrouw van... Korman was geworden, zooals Zus van Papa Messner; en ach, dat was ze ook wel; als hij het haar gevraagd had eer zij hierheen kwamen, zou ze geantwoord hebben: heel graag! Maar zoo bij verrassing... daarin was iets wat haar niet beviel, iets wat haar zich af deed vragen of zij geen kwaad had gedaan. Zij zou het Zus willen vragen, doch bedacht tevens dat zij op 't oogenblik Zus niet zou durven ontmoeten; waarom wist zij niet, maar nog lang, heel lang moest het duren eer zij haar weer in de oogen kon zien als vroeger. En toen Korman weg was naar het bosch schreide zij, net als zij dien afgeloopen nacht had gedaan, nadat hij haar zoo ruw in haar slaap gestoord had.

In den nu volgenden tijd werd op Watoeombo met kracht gewerkt. Van uit de plaats waar zijn woning stond, had Korman een weg laten kappen in de richting van den hoogen bergrug, die aan deze zijde zijn onderneming begrensde en aan de overzijde waarvan het land van Messner lag. De afspraak was dat ieder van zijn kant zou beginnen en afwerken tot boven op den loengoer , een werk dat door Korman met driemaal zooveel volk zou worden uitgevoerd als door Messner, zijnde de berekening dat vanwege de meerdere lengte van den weg door het enorme perceel van den eerstgenoemde, zij dusdoende ongeveer gelijktijdig gereed zouden zijn. Wie het eerst boven aankwam zou in een hoogen boomtop een vlag hijschen.

Voorts had Korman, naarmate hij meer volk kreeg, meer bosch laten hakken. In 't eerst ging dat langzaam, doordat het terrein bij de kalie vlak was en dit v??r alles tot het aanleggen van een definitieve kampong moest worden schoongemaakt, en ook om er beddingen te plaatsen, zoogenaamde p?pini?res, tot het kweeken van jonge plantjes. Doch toen men op het effen terrein, boom voor boom kappende gereed was, werd het hellende onder handen genomen. En dat ging gemakkelijker; want van onderen af beginnende, hakten de boschkappers de boomen half door, en zoo opgaande tot boven aan. Zoolang zij daarmee bezig waren zag men geen vooruitgang, en als de dreunende bijlslagen niet het tegendeel hadden verkondigd, zou men niet licht gedacht hebben dat eenige bouws dicht bosch daar op vallen stonden. Eindelijk kwam het oogenblik dat zij boven waren. De laatste rij werd doorgehakt, meer en meer, gelijk op, dikwijls de eene partij boschkappers geholpen door die het perceel er naast hadden aangenomen, en dan kraakte het en brak het en donderde het, de eene boom den ander die onder hem stond meesleepende in zijn val, al vlugger en vlugger, eindigende in een geweldigen slag die de aarde deed dreunen; en er waren weer zooveel bouws van het statige ruwe oerwoud veranderd in een wildernis, die wachtte op het vuur dat straks die gevallen reuzen in een vruchtbaarmakende aschlaag zou omzetten.

Het weder was gunstig. Behalve een paar buien in de eerste weken van Kormans verblijf op Watoeombo, had het niet meer geregend; en onder den strakken grijsblauwen hemel, waarin de zon ronddoolde als had zij het zelf te warm en te eenzaam zonder een enkel wolkje, droogde alles uit wat geveld was en brandde weldra op; de zware stammen nog lang nasmeulende op de zwarte vlakte, en tegen de hellingen 's nachts een gratis vuurwerk leverende, zoo schoon als men het maar wenschen kon.

Maar daarvoor had Korman geen oog; wat hem aantrok was alleen de vlugheid waarmee het werk vorderde en de goedkoopte van de aannemingssommen; want alles ging op taak, tot het ompatjollen van den grond voor de p?pini?res toe, en het aanleggen van het vlakke bamboe-dak daarover, gedekt met alang-alang. Nog eer deze gereed waren, hadden de wegwerkers den loengoer bereikt, en was een witte vlag uitgestoken tot een aanwijzing voor het volk van Messner.

Bij de vlag stonden den ganschen dag twee inlanders op wacht--??n alleen durfde niet vanwege de wilde honden die men er gezien had--met strikt bevel om zoodra zij iets bespeurden van de nadering van Messners volk, naar huis te hollen en Korman te waarschuwen. Want deze wilde om der wille van zijn verhouding tot Li niet door zijn vriend verrast worden.

Reeds tweemaal was hij zelf den weg afgereden, niet zoozeer omdat hij de daar geposteerde inlanders niet vertrouwde, doch uit ongeduld. Hij moest toch langs dien weg zijne jonge koffieplantjes, k?p?lans, ontvangen, die door de bevolking geleverd zouden worden uit de gouvernements-koffietuinen die dicht bij het land van Messner lagen. En dat had haast, wilde hij nog in den komenden westmousson planten.

Eindelijk, Korman zat juist aan de rijsttafel, kwamen de twee koelies op hun dooie gemak aanslenteren en brachten het zoo lang gewachte bericht. In allerijl eindigde Korman zijn maal, liet zijn paard zadelen en reed heen, na Li gezegd te hebben dat hij misschien op Donowarie, het land van Messner, bleef overnachten. Hij zette toen zijn paard aan, zooveel als de weg toeliet.

Op den loengoer gekomen hoorde hij de stemmen van de werkende inlanders en het doffe geluid der arit-slagen, waarmee het struikgewas werd geveld. Maar het duurde nog wel een uur eer hij de menschen zag. Op eens riep hij uit: ,,Dacht ik het niet!"

Achter de koelies bespeurde hij de hooge gestalte van Messner, met blijkbaar ongeduld wachtende tot de laatste hindernis zou zijn weggeruimd. Korman was reeds lang geleden afgestegen, en nu, zijn paard bij den teugel nemende, leidde hij het tot vlak voor de plaats waar de koelies juist een opening gemaakt hadden.

,,L?ren disseh" beval hij, en toen zij daaraan gevolg gegeven hadden en opgehouden met kappen, drong hij er door, met voorzichtigheid voortgaande, opdat zijn paard niet zou struikelen en de helling afglijden.

Op het reeds gebaande gedeelte van den weg wachtte Messner hem op, met een glimlach van teleurstelling op het gelaat.

,,Dat is mis," riep hij Korman toe. ,,Bonjour; hoe maak je het? Ik had je willen komen verrassen."

,,Jawel, dat snapte ik," zei Korman. ,,Maar daar komt niets van in. En nu ga ik met je mee; vooruit maar! Ik ben verlangend je vrouw eens te zien; is ze w?l?"

Messner gaf nog eenige orders aan het werkvolk, en leidde toen den weg.

,,Jongens," zei Korman toen zij iets verder waren, ,,je hebt het dadelijk mooi gemaakt. Lange gemakkelijke zigzageinden en breed uitgekapt... ik ben maar zoo gewoon weg naar boven gekropen; zooals het viel zoo viel het. Later zullen we het wel eens opknappen."

,,Dat is mij te duur," antwoordde Messner. ,,'t Geeft dubbel werk en nagenoeg ook dubbele kosten, want z??veel is het verschil niet tusschen een slechten aanleg en een goede."

Maar Korman was dit niet met hem eens, of liever hij wilde niet toegeven aan iemand die.... hm, in zekeren zin toch onder hem stond. Vroeger was dat anders; toen was hij de jongere compagnon, die alles wat hij wist van Messner geleerd had; maar thans was hij administrateur van het ruim duizend bouws groote Watoeombo en superintendent van het landje van Messner!

Zij bleven er over doorpraten--of liever Korman ontwikkelde zijn meening, daar de ander reeds lang met een ongeduldig schouderophalen gezwegen had--tot zij aan Messner's woning kwamen. Hier was Korman geheel en al verbazing. 't Was een groot huis, met een breede voorgaanderij, doorloopende binnengaanderij en links en rechts kamers.... in ??n woord een geacheveerd huis, netjes gewit en de vloeren belegd met een fijn vlechtwerk van bamboe-woeloeh, die de dikte van een vinger heeft en een uiterst dunne bast. Waarlijk, het was mooi en smaakvol, ieder deel er van, tot zelfs de hekwerkjes, die de voorgaanderij omsloten en met in pijlvorm gesneden stukjes bamboe versierd waren.

Zus, want dien naam droeg de huishoudster van Messner in den huiselijken kring, kwam de ruiters v??r het huis te gemoet. Haar eerste vraag was naar Li; waarom was zij niet meegekomen?

,,Verbeelje," riep Korman lachend uit; ,,de weg is nog niet eens klaar. Neen Zus, de volgende keer, hoor. Alleen ben ik bang," ging hij tot Messner voort, ,,dat zij niet meer terug zou willen komen in onzen tampat als ze eenmaal dit huis gezien heeft. Ik maak je mijn compliment. Waar ben je den eersten nacht onderdak gekomen?"

,,In die kamer, links," zeide Messner. ,,Die heb ik eerst gezet, en toen de rest aangebouwd."

,,'t Is wel aardig," vond Korman. ,,Alleen wat mooi voor een tijdelijke woning."

,,Tijdelijk?" riep Messner uit. ,,Ik hoop van beter. Neen man, daar blijf ik in zoolang ik op de onderneming zal zijn. Ik moet niets hebben van die steenen paleizen, die voor niemand waarde hebben, en waarover toch maar rente betaald moet worden; dank je hartelijk! Misschien dat ik er later eens wat dakijzer op leg; hoewel--ik vind alang-alang aangenamer: 's nachts warm en overdag koel."

,,Nu, elk zijn meug," zeide Korman. ,,Ik ben aan het zagen en bekappen van hout voor mijn huis. Voorloopig trek ik het van hout op, gedekt met gegalvaniseerd dakijzer, en later metsel ik er muren in--zoodra de eerste picols koffie verscheept zijn. Kom, ik ga me lekker maken."

Dit laatste volvoerde hij door in een der kamers zijn kleeren uit te trekken en een slaapbroek en kabaja van Messner aan te schieten. In de kamer alleen zijnde balde hij de vuist. Die dit en datsche vent, zoo'n sinjo, die daar weer alles beter in orde had dan hij zelf, en hem met een uitgestreken gezicht zijn moois vertoonde, alsof hij het er niet alleen om gedaan had om hem, Korman, de oogen uit te steken! Maar morgenochtend zou het blijken wie meer werk had afgedaan; dit was maar larie, op het werk daar buiten kwam het aan; huisjes bouwen en weggetjes mooi maken was geen koffieland ontginnen.

,,Het is prachtig, ik moet het n?g eens zeggen," zeide hij naar buiten komende, waar Messner hem reeds met een bittertje zat op te wachten. ,,Je zoudt den resident zelf kunnen logeeren."

,,Wie weet," zeide Messner. ,,Ik heb al een vraag van den controleur, wanneer ik hem kan ontvangen. Hij heeft nog nooit een particulier land zien beginnen, schrijft hij, en zou gaarne eens een kijkje komen nemen."

,,Beroerd volk, die ambtenaren," mompelde Korman, ,,ze komen alleen omdat ze overal hun neus in willen steken. Komt hij bij mij ook?"

,,Als je hem liever niet hebt, dan zou ik hem kunnen zeggen dat je huis nog niet is ingericht," opperde Messner. ,,Dan kom je er met een voorbijgaand bezoek af."

,,Hm, doe dat maar. Hola! vergis je niet."

Deze uitroep gold de bitter, die Messner bijna in Kormans glaasje gedruppeld had. Korman dronk altijd klare jenever; hij begreep niet waartoe men er bitter in deed, en nog minder waarom sommigen deze preparatie fatsoenlijker vonden dan het zuivere vocht; eindelijk was hem de manipulatie van het inschenken te lastig; als men dat een keer of vijf zes moest doen in den korten tijd v??r het eten, dan kon men wel aan den gang blijven, vond hij. Want het traditioneele tweetal met een halfje na, dat eigenlijk een heel is, overschreed hij zonder eenig gemoedsbezwaar. Een mensch moest niet meer drinken dan hij verdragen kan; kon hij er echter zes velen, dan lette hem niets die te drinken, als hij er trek in had.

Aan het avondeten ondervroeg Messner's huishoudster den gast naar haar zusje. Hij moest of hij wilde of niet in details treden, en zelden had Korman in zulk een korten tijd zooveel gelogen als hij dat halfuur deed. Intusschen gelukte hem ??n ding, namelijk dat hij zoowel Messner als Zus overtuigde dat zijn huis van dien aard ongeriefelijk was, dat zij een bezoek moesten uitstellen tot de definitieve administrateurswoning gereed zou zijn. Hij wist wel dat het toch eindelijk moest komen, maar met al zijn slimheid had hij nog geen plan weten te beramen om de alsdan noodzakelijke botsing, en wie weet welke verwijtingen over zijn gedrag ten opzichte van het kind, dat aan zijn hoede was overgelaten, zoo zacht mogelijk te doen zijn.

E?n belofte had hij gegeven--die om Li mee te zullen brengen, zoodra hij weer eens te Donowarie kwam. En dat kon hij uitstellen, of wel hij kon probeeren Li aan 't verstand te brengen dat zij over hun sexueele verhouding moest zwijgen. Dit laatste idee kreeg hij eerst toen hij in bed lag, kort na het eten, want vroeg naar bed, om vroeg te kunnen opstaan is in de koffie een regel, waarop men niet dan noode inbreuk maakt.

Vroeg was het dan ook toen Messner en Korman zich den volgenden morgen op weg begaven teneinde het op Donowarie verrichtte werk te inspecteeren. Voor den leek moge het een treurig schouwspel zijn als hij de verwoesting aanziet door het boschkappen teweeggebracht, voor den koffieplanter echter is dat een geheel ander iets. De open plekken die hij van den weg af bespeurt, de verwarde massa die bij 't naderen voor hem ligt, zij roepen hem toe, dat hier straks de plant zal opgroeien, die hem het loon van zijn arbeid moet verschaffen; en de ru?ne die hij ziet, weerkaatst voor zijn fantasie het beeld eener schoone buitenplaats in Holland, of van een statig huis in een der voornaamste steden van datzelfde land.

Ook Korman gevoelde die uitwerking toen hij achter Messner het pad opliep dat naar de reeds vermelde gouvernements-koffietuinen voerde, en waarlangs Messner had laten kappen; doch nadat zij geruimen tijd waren voortgestapt, werd hem duidelijk dat hij zich gister met een ijdele hoop had gevleid, toen hij meende dat zijn vriend hem ten achter zou zijn met de ontginning; en een zekere teleurstelling maakte zich van hem meester.

,,Ben je van plan alles te laten kappen van 't jaar?" vroeg hij eindelijk.

,,Neen," gaf Messner lachend ten antwoord; ,,de helft maar. Valt het je mee? Nu, dat doet me plezier. Ik ben zelf ook tevreden. Hier moeten we in."

Hij had zich misschien juister uitgedrukt door te zeggen: hier moeten we op, want het tweetal besteeg nu langs eenige ruw ingehakte treden een der grootste gevallen boomen. Daarop volgde een gang dwars door de woestenij, waarbij men niet wist wat meer te bewonderen: de geoefendheid waarmee de beide Europeanen over de boomen, ja soms over vrij smalle takken liepen zonder hun evenwicht te verliezen, of het... instinct waarmee de inlanders zoo juist hadden uitgevonden w??r in dien chaos de boomen lagen die het pad vormden, zonder ooit op een plek te stuiten waar de doortocht versperd was.

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme