Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Lord Lister No. 0377: De Heuvel van den Dooden Man by Blankensee Theo Von Hageman Felix Leonard Felix Matull Kurt

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 1321 lines and 67984 words, and 27 pages

Authors: Kurt Matull Theo Blakensee Felix Hageman

LORD LISTER GENAAMD RAFFLES DE GROOTE ONBEKENDE.

NO. 377 DE HEUVEL VAN DEN DOODEN MAN.

DE HEUVEL VAN DEN DOODEN MAN.

LANGS FRANKRIJK'S BOLWERK.

Het was op een der eerste dagen van de maand October, ofschoon men gezegd zou hebben dat de zomer nog hoogtij vierde, toen een zeer groote automobiel, vuurrood gelakt, langzaam tegen den flauwtjes hellenden weg opkroop, die van Marre naar Avocourt leidt.

Het was een van de reusachtige toeristenauto's, zooals men er ook thans nog zeer veel aantreft in het noorden van Frankrijk, meer in het bijzonder in die streken, waar gedurende de wreede oorlogsjaren de strijd het felst woedde, waar ook nu nog slechts puinhoopen, omgehakte boomen, waardelooze akkers te zien zijn, en waar men den indruk krijgt, alsof daar nooit, zoolang de wereld zal bestaan, nog een boom zal kunnen groeien, of een huis zal verrijzen.

De zitplaatsen in de auto, die ruimte bood aan wel dertig personen, waren amphitheatersgewijze gebouwd, zoodat degene die achter inzaten zich bijna drie meter van den beganen grond bevonden, en vrij uitzicht hadden over de omgeving.

Op de breede treeplank van de auto, dicht bij den chauffeur, stond de explicator, de man, die alles moest verklaren, wat de toeristen te zien kregen en die verscheidene talen machtig was, zoodat hij zijn wijsheid in het Fransch, in het Engelsch en zelfs in gebrekkig Vlaamsch kon uiten.

Hij droeg een uniformpet, met vergulden band, waarop met zwarte zijde letters waren geborduurd, en werd niet moede, met luider stem zijn verklaring uit te brullen.

En wel moest deze man over sterke longen beschikken, want de krachtige motor van de auto maakte een geweldig geraas.

Nu en dan stond de auto stil, en dan vergaapten de toeristen zich aan eenige stukgeschoten boerderijen, een kerkje waar van alleen nog maar de toren stond, een gedeelte van een loopgraaf of een andere herinnering aan den afschuwelijken krijg.

Dan ging het weer verder, en onvermoeid galmde de gids zijn toelichtingen uit.

,,Hier begon het groote offensief, dames en heeren, hetwelk aan Frankrijk de vrijheid zou geven! Hier ondernamen de troepen van generaal Guillaumat op den zevenden Augustus van het jaar 1917 den stormloop op den heuvel van den Dooden Man! Hier sneuvelden duizenden Franschen, om het geliefde vaderland te redden...."

Zoo ging het maar door, en met duizelingwekkende radheid noemde de gids namen van steden en dorpen, nummers van regimenten, getallen, namen van generaals, eindelooze reeksen cijfers, zonder zich schijnbaar ooit te vergissen.

En daarvoor behoefde hij ook niet bevreesd te zijn, want de man verrichtte dit werkje reeds een vol jaar, dag voor dag, en soms reed de auto wel driemaal op een enkelen dag het traject heen en weer.

In het voertuig was geen enkele plaats onbezet.

Men trof er, naast eenige Franschen, voornamelijk Engelschen, Amerikanen, eenige Zwitsers en Belgen aan.

De meesten hadden mondvoorraad bij zich, of laafden zich van tijd tot tijd door een slok uit een fleschje bier of limonade.

Het was zeer warm, buitengewoon warm voor den tijd van het jaar, en verscheidene Amerikanen, die niet anders gewoon waren, hadden er hun jassen bij uitgetrokken.

Op het oogenblik dat de auto opnieuw stilstond, klommen twee heeren, naar hun uiterlijk te oordeelen Engelschen, kalm van hun hooge zitplaats omlaag.

,,Weest voorzichtig, heeren--wij gaan dadelijk verder!" riep de gids waarschuwend.

,,Als gij dan tenminste maar wacht tot wij veilig den beganen grond hebben bereikt," zeide met rustige stem en in voortreffelijk Fransch de oudste van de beide heeren, een man van een jaar of veertig, met aan de slapen licht grijzend haar, energieke gelaatstrekken en smallen rechten neus, doordringende grijze oogen met staalharden glans. Zijn reismakker was heel wat jonger en had een zacht, blozend, bijna meisjesachtig gelaat, waarin twee groote, blauwe oogen schitterden.

,,Maar rijdt ge dan niet verder mee, heeren?" riep de gids verbluft. ,,Wij zijn nog niet aan het einde van den toer. Daarginds ligt Chattancourt pas."

En hij wees met de uitgestrekte hand naar een in de verte zichtbaren kerktoren, die boven de boomen uitstak.

,,Dat is wel mogelijk," hernam de oudste der beide heeren bedaard. ,,Wij zijn echter voornemens de rest van den weg te voet af te leggen. Gij zijt van te voren betaald. Hier hebt gij tien francs fooi, ik geloof niet dat gij reden hebt, u te beklagen."

,,Daar denk ik ook geen oogenblik aan," hernam de gids, terwijl hij snel het papiertje, dat hem was toegestoken, in zijn broekzak liet verdwijnen.

,,Als gij er de voorkeur aan geeft bij deze warmte liever te voet te gaan, in plaats van gebruik te maken van onze auto, waarbij vergeleken de voddige wagens van onze concurrenten, slechts versleten boerenkarren zijn, dan moet gij het zelf weten. Verder, chauffeur."

De man, die achter het reusachtige stuurwiel zat, haalde den hefboom over en toeterend, schokkend, met een luid geraas van kettingen over tandwielen, zette de groote auto zich weder in beweging.

De beide heeren keken het voertuig een oogenblik na en toen glimlachend elkander aan.

Daarop begon de oudste, na een blik om zich heen te hebben geworpen:

,,Ik heb er geen spijt van, Charly, dat ik dien inval heb gekregen om die vreeselijke rammelkast vaarwel te zeggen met zijn lading hartelooze bierdrinkers en gekheid makende touristen, die naar het verwoeste Frankrijk komen zien zooals een ander naar een klein brandje. Ik wil niet langer John Raffles wezen, als ik mij nog ooit laat overhalen om in gezelschap van mijn lieve landgenooten en van de kinderen van Uncle Sam op reis te gaan."

,,Stil, spreek wat minder luid," riep zijn jeugdige metgezel, met een verschrikten blik om zich heen kijkend.

,,Oh, hier kan niemand ons hooren. De opvarenden van de geweldige automobiel zijn ver en zij zijn weg gereden in de heilige overtuiging, dat ik inderdaad graaf Palmhurst ben, zooals ik mij heb laten inschrijven in ons hotel te Verdun en op welken naam ook mijn pas gesteld is."

,,Gevaarlijk genoeg," riep de jonge man uit, wiens naam Charly Brand was, en die reeds vele jaren de onafscheidelijke metgezel van den geheimzinnigen Gentleman-Inbreker was. ,,Ik begrijp eigenlijk niet goed wat je bewogen heeft, incognito te reizen. Waarom ben je hier niet in Frankrijk gekomen onder den naam van Lord Aberdeen, zooals je in de Engelsche hoofdstad bekend bent."

,,Die verklaring is al heel eenvoudig, mijn waarde," antwoordde Raffles. ,,Mijns inziens had ik al te lang geluierd in den laatsten tijd. Ik had wat al te zeer voor mijn vermaak den amateur-detective gespeeld en ik vond, dat het nu tijd werd weer eens aan ernstiger dingen te gaan denken.

,,Welnu, het was mij ter oore gekomen, dat er te Parijs wellicht een goede slag was te slaan en je zult het wel met mij eens zijn, dat het van het oogenblik af, dat ik naar Frankrijk vertrok, teneinde daar een schatrijken Mexicaan een weinig ader te laten, heel wat verstandiger was, mijn persoonlijkheid van Lord Aberdeen maar in Londen achter te laten."

,,Maar je bent volstrekt niet vermomd, evenmin als ik," riep Charly Brand uit. ,,Het is immers zeer goed mogelijk, dat wij hier iemand ontmoeten in deze streek, waar het wemelt van Engelsche toeristen, die je herkent?"

,,Dat heeft niets te beteekenen, zoolang wij te Parijs niet aan den slag gaan," antwoordde Raffles schouderophalend.

Hij rekte zijn krachtige armen eens uit, haalde diep adem, liet zijn blik over de omgeving weiden en zei:

,,Het riekte daar boven op die auto naar gebakken bokking en slechte Eau de Cologne. Ik zat naast een dikke dame, die zeer aanhalig was uitgevallen en mij vervaarlijk toelonkte. Ik dank den hemel, dat ik de rollende plaats van verschrikking ontvlucht ben."

,,Wat doen we nu?"

,,Te voet verder gaan, als je er niets op tegen hebt. Het is verrukkelijk weer. We hebben den geheelen dag voor ons en onze getrouwe chauffeur Henderson, die te Verdun is achtergebleven, waar hij de auto eens goed zal nazien, verwacht ons toch niet voor morgen terug. Ik stel dus voor, over Chattancourt naar Esnes te wandelen."

,,Is dat ver?"

,,Van hier hoogstens vijf mijlen."

,,En vervolgens?"

,,Vervolgens zullen wij den oever van de Esnes volgen, welke naam eveneens gegeven wordt aan een klein riviertje, een zijtak van de Forges, totdat wij den door alle tijden befaamden tweelingheuvel hebben bereikt, de Mort Homme geheeten, anders gezegd, de doode man, want daar werd voor een deel over het lot van Frankrijk beslist. Daar werd Frankrijk gered, toen de troepen van generaal von Galwitz ten koste van bloedige offers van den top van den heuvel werden verdreven."

,,Daar zal den heelen dag wel mee gemoeid zijn."

,,Ongetwijfeld, maar ik zeide reeds, dat wij den tijd hadden, dat wij niets te verzuimen hadden. Onze Mexicaan is niet op tijd, zooals je weet, en de man heeft in de eerste week niets van ons te vreezen. Ik heb er steeds naar verlangd de plek te zien, waar deze vreeselijke gevechten hebben plaats gehad en ik beschouw die veel liever alleen dan in gezelschap van een troep snaterende, lachende toeristen."

Onder het spreken hadden de beide vrienden hun weg weder vervolgd.

Ongeveer tien minuten later bereikten zij de plek waar in Augustus van het jaar 1917 de Fransche loopgravenlinie dwars over den straatweg liep.

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme