Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Lord Lister No. 0377: De Heuvel van den Dooden Man by Blankensee Theo Von Hageman Felix Leonard Felix Matull Kurt

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 1321 lines and 67984 words, and 27 pages

Ongeveer tien minuten later bereikten zij de plek waar in Augustus van het jaar 1917 de Fransche loopgravenlinie dwars over den straatweg liep.

Ter plaatse waar de loopgraven dien weg sneden, waren zij dichtgeworpen, teneinde het verkeer mogelijk te maken, maar links en rechts van den straatweg was de diepe voor in de aarde nog duidelijk zichtbaar, ofschoon op eenige plekken de landbouwers de kuilen weer hadden gevuld.

Doch overal echter bood het landschap een aanblik van troostelooze verwoesting.

De Duitsche, zoowel als de Fransche zware granaten hadden boomen versplinterd, huizen in puin geschoten en de velden en moestuinen doorploegd.

Hier en daar lagen nog altijd munitiewagens, half in de modder weg gezakt, en daarvoor de geraamten van vier of zes paarden en vaak ook die van menschen.

Geruimen tijd liepen de beide mannen zwijgend naast elkander voort. De hemel was donkerblauw, de zon stond in vollen luister te pralen, hoog boven de aarde jubelde een leeuwerik en toch konden zij zich niet onttrekken aan den somberen indruk, dien deze plek op hen maakte, waar het kostbaarste bloed bij beken gestroomd had.

Na ongeveer twintig minuten te hebben geloopen, bereikten zij het dorpje Chattancourt, niet veel meer dan een puinhoop, maar waar toch reeds een groot aantal bewoners alle krachten inspanden, om hun oude woonsteden te herbouwen.

De steenen huizen waren er echter sporadisch, men zag er bijna niet anders dan een soort kleine loodsen uit gegolfd plaatijzer, of uit hout opgetrokken.

Anderen bewoonden groote woonwagens en sommigen hadden zich een verblijf gekozen in de puinhoopen van een fabriek, met lappen en zeildoek zoo goed als het ging in kleine woningen verdeeld.

Het was duidelijk te zien, dat iedereen zijn beste beentje voor zette, teneinde de sporen van den strijd die hier gewoed had, uit te wisschen.

Het was juist marktdag en er werd een vrij drukke handel gedreven in vee, eieren, kaas en groenten.

Raffles en Charly hielden zich echter in dat dorpje slechts even op, teneinde in een klein huis een glas van den landwijn te drinken, die daar geschonken werd, en vervolgden daarop weder hun weg.

Het was bij twaalven, toen zij tenslotte het dorp Esnes bereikten, dat iets minder geleden had dan Chattancourt, daar het tamelijk ver achter de linie gelegen was.

Zij gebruikten hier een eenvoudigen maaltijd en sloegen toen den weg in van B?thincourt, die over eenigen afstand evenwijdig loopt met het zooeven genoemde riviertje.

Hoe verder zij kwamen, hoe duidelijker het werd dat hier de strijd bij Verdun op zijn felst gewoed had.

De eertijds bloeiende landouwen waren woestenijen geworden, onafzienbare vlakten, vol puin, granaatscherven, ontwortelde boomen, verroeste prikkeldraad-versperringen, overblijfselen van kampementen, wagens zonder raderen, en uitgestrekte granaatkuilen, die soms meer dan dertig meter doorsnede hadden.

De heuvels vertoonden denzelfden troosteloozen aanblik.

Slechts noode scheen het onkruid hier te willen tieren.

De vette aarde was verdwenen, als het ware verpulverd door de ontploffingen der reusachtige granaten.

Langzaam steeg de weg, om weer te dalen tot de plek, waar de voormalige Fransche linie de vallei van de Esnes sneed.

Eerst stonden de beide mannen stil.

Terzijde van den weg verhief zich een tamelijk hooge heuvel, op welks top zich de puinhoop van een molen verhief.

,,Laat ons den heuvel beklimmen," stelde Raffles voor. ,,Van zijn top zullen wij den omtrek goed kunnen overzien. Wij zijn hier geen kwartier van den Mort Homme...."

Zwijgend begonnen de beide mannen den heuvel te beklimmen, wat niet zoo gemakkelijk was, want er was geen gebaand pad en de voet gleed telkens uit in de rulle aarde.

Maar eindelijk bereikten zij dan toch den top en beklommen daarop den molen, voor zoover hij overeind was blijven staan.

Raffles had juist gezien. Van dit punt af kon men den omtrek mijlen ver in alle richtingen waarnemen.

Langen tijd bleven de beide mannen zwijgend uitzien en toen begon Raffles, met de hand in westelijke richting wijzend, op ernstigen toon:

,,Die dubbele heuvel, daarginds met zijn flauwe helling, is de Mort Homme. Ten zuiden daarvan en ervan gescheiden door de Esnes kun je duidelijk hoogte 304 zien liggen, eveneens een hoogst belangrijk punt om welks bezit bloedig gestreden is, maanden en maanden achtereen. Op twintig Augustus om tien minuten over half vijf in den morgen begon de aanval van de Fransche troepen op de Mort Homme over een breed front en na een beschieting met zware artillerie, die iedere beschrijving tart en met gebruikmaking van gasgranaten, welke de Duitschers dagen achtereen gedwongen had hun gasmaskers voor te houden, waardoor het moreel niet weinig geschokt was. Meter voor meter, stap voor stap, als het ware moest hier de grond veroverd worden. Bedenk, dat de Franschen bij de bestorming den heuvel opwaarts moesten gaan en dat de Duitschers het terrein konden bestrijken, waarover zij oprukten, en toch slaagde de aanval, zij het ook ten koste van groote offers. Aanvallers zoowel als verdedigers streden hier met leeuwenmoed, maar de Fransche soldaat wist, dat het hier om het behoud van zijn land ging, en daarom was hun aanval onweerstaanbaar."

Hij zweeg even en ging toen voort op denzelfden gedempten toon:

,,Het was nog donker, toen de aanval begon en voor een deel was de duisternis door menschen verwekt, want de ontploffingen van de duizenden en nog eens duizenden gasgranaten hadden de dalen als het ware gevuld met een dikke, grijze mist, waarin men de voorwerpen slechts onduidelijk kon onderscheiden. Zoo ontzettend hevig was het spervuur van de Fransche artillerie, dat letterlijk alles in de Duitsche linie tot gruis was geschoten, nog voor de eerste Fransche soldaat, die den aanval ondernam, over de borstwering van zijn loopgraaf was geklommen...."

,,Ik weet, welk gewicht er aan dezen slag gehecht werd, Edward," zeide Charly. ,,Als ik het mij wel herinner, was niemand minder dan generaal Pershing de opperbevelhebber van de Amerikaansche troepen, hier aanwezig, toen het schrille fluitje op de seconde af in alle Fransche loopgraven weerklonk over een front van een tiental mijlen, dat het sein was voor den aanval."

,,Dat is ook zoo, Charly, en behalve de Amerikaansche opperbevelhebber woonden ook enkele Engelsche hoofdofficieren met hun adjudanten de bestorming van den Mort Homme bij."

,,Het ziet er verschrikkelijk uit," zeide Charly hoofdschuddend. ,,Het lijkt wel of de geheele heuvel door een ontzaggelijke reuzenhand is omgewoeld. Overal zie je groote kuilen, palen, waaraan de prikkeldraden bevestigd werden, ijzeren platen, die waarschijnlijk gediend hebben als bedekking van de Duitsche onderkomens, en een onbeschrijfelijke warwinkel van boomstronken, steenen planken, stuk geschoten wapens en andere dingen, die ik onmogelijk kan onderscheiden, zelfs niet door mijn kijker."

Charly had het voorwerp opnieuw naar zijn oogen gebracht en zeide na eenige oogenblikken:

,,Ik zie echter tot mijn blijdschap dat de landbouwers hier toch weder aan het werk zijn gegaan. Ik zou waarlijk zeggen, dat ik daar zelfs een klein lapje zie, waar het graan hoog is opgeschoten."

,,Je hebt gelijk en daar ginds schijnen bieten geplant te zijn, daar bij dat kleine gehucht een weinig voorbij den heuvel gelegen."

,,Maar wat is dat daar toch?" kwam Charly, die eenigen tijd naar een bewegelijk punt in de verte had gestaard. ,,Ik zie daar een vrouw met een spade hard aan het werk, maar van een akker is niets te bespeuren."

Raffles wendde door den kijker zijn blik in de aangewezen richting en antwoordde na eenigen tijd:

,,Ja, een vrouw, met spierwit haar of met een witten hoofddoek, dat is op dezen afstand niet duidelijk te zien. Zij is ijverig aan het graven, maar het doel is mij niet duidelijk, want zooals je zegt is daar volstrekt geen bebouwd land. Ik zou eerder zeggen, dat zij daar in een loopgraaf of iets dergelijks aan het wroeten is. Kom mede, wij zullen zien wat het is."

DE WAANZINNIGE VAN B?THINCOURT.

De beide vrienden daalden den heuvel weder af en bereikten opnieuw den straatweg. Hier en daar ontmoetten zij troepjes wegwerkers, die druk bezig waren den weg te herstellen, waarvan nog maar bitter weinig over was, toen de wapenstilstand werd gesloten en die zelfs nauwelijks te onderscheiden was van het aangrenzende veld.

Van de huizen, die langs den straatweg gestaan hadden, was zelfs het laatste spoor in den loop van den oorlog verdwenen. Geen steen, hoe klein ook, was er van terug te vinden.

Gansche gehuchten waren in dit oord van verschrikking als het ware van den aardbodem weg gevaagd, zonder dat er een spaander of spijker terug was gevonden.

Van de prachtige wouden van Cumi?res, van Avocourt, van de Raven, was geen spoor meer te ontdekken, uitgezonderd eenige boomstronken.

,,Voor men een oorlog begon," zeide Raffles na eenigen tijd, ,,moest het mogelijk zijn, de mannen, die over het lot van een land te beschikken hebben, naar een plek als deze te brengen en hun aldus voor oogen te stellen, wat een oorlog eigenlijk beteekent. Vernieling, verwoesting, uitroeiing, dat is het. Wat heeft deze oorlog gebracht aan de menschheid? Honger, haat, ziekte, ontevredenheid, armoede en sterk verminderd moreel peil, dat heeft hij ons gebracht. Geen grein goeds, niets wat hem dan ook maar eenigszins zou kunnen verontschuldigen...."

Op eenigen afstand rezen nu de torens van B?thincourt op.

Het kerkje was nog gespaard gebleven, als door toeval en ook tal van huizen hadden weinig of niets geleden, of waren reeds weer herbouwd.

Terzijde van den weg waren hier half gevulde loopgraven te zien, temidden van de heuvels en eensklaps kregen de beide vrienden de vrouw te zien, die zoo even hun aandacht had getrokken.

Dicht bij de puinhoopen van een boerenhofstede stak zij met driftige bewegingen de spade in den grond, staande in een gedeelte van een loopgraaf die zich nog tamelijk wel in den oorspronkelijken toestand bevond.

Zij kon nog niet zeer oud zijn, want zij hanteerde de schop met krachtige hand en haar bewegingen waren die van een jonge vrouw, heur haar was echter spierwit.... Zij stond half van de beide mannen afgewend, die eenigszins verbaasd stil waren blijven staan, want zij konden zich volstrekt niet voorstellen wat de vrouw daar wel kon zoeken, die daar zoo ijverig bezig was.

Ze kwamen langzaam naderbij, waarbij zij den weg moesten verlaten en door de rulle, roodachtige aarde moesten stappen.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme