Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: The Rambler Club's ball nine by Sheppard W Crispin William Crispin

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 2003 lines and 53275 words, and 41 pages

Editor: G. W. Elberts

Onder Moeders Vleugels

Louise M. Alcott

KLEINE PELGRIMS.

"Kerstmis zal geen Kerstmis zijn, zonder presenten," bromde Jo, die languit op het haardkleedje lag.

"Het is verschrikkelijk, arm te zijn!" zuchtte Meta en keek naar haar oude japon.

"Ik vind het heel oneerlijk, dat sommige meisjes allerlei mooie dingen hebben, en andere meisjes niets," voegde kleine Amy er ontevreden snuivend bij.

"Wij hebben in elk geval toch Vader en Moeder en elkander," zei Bets vriendelijk uit haar hoekje.

De vier jonge gezichtjes, bestraald door het haardvuur, klaarden bij die bemoedigende woorden op, maar betrokken weer, toen Jo droevig zei:

"Wij hebben Vader niet, en zullen hem in lang niet hebben." Ze zei niet: "Misschien nooit weer," maar allen voegden het er in hun hart bij, en dachten aan den vader, die verre was, op het tooneel van den strijd.

Niemand sprak gedurende de eerste oogenblikken; toen begon Meta weer op vroolijker toon:

"Jullie weet, waarom Moeder voorstelde, dat we dit jaar geen Kerstpresenten zouden hebben: omdat het een moeilijke winter zal zijn voor iedereen, en ze vindt, dat wij geen geld mogen uitgeven voor ons pleizier, terwijl onze soldaten zooveel moeten doorstaan in het leger. V??l kunnen we niet doen, maar we kunnen ons wel zonder mopperen kleine opofferingen getroosten; maar ik geloof, dat ik te ego?stisch ben," en Meta schudde haar hoofd, terwijl ze met spijt dacht aan al de mooie dingen die ze graag wilde hebben.

"Ik geloof niet, dat het beetje, dat wij te besteden hebben, veel zou kunnen uitrichten. We hebben elk een rijksdaalder, en het leger zou er niet veel bij winnen, of wij dien nu al gaven. Ik geef toe, dat ik niets van Moeder of van jou moet verwachten, maar ik zou zoo dol graag "Udine en Sintram" voor mezelf willen koopen, ik heb er al zoo lang naar verlangd," zei Jo, die een boekworm was.

"Ik was van plan mijn geld te besteden aan nieuwe muziek," zei Bets met een zuchtje, dat echter door niemand gehoord werd.

"Ik zal een mooi doosje met Faber's teekenpotlood koopen; die heb ik bepaald noodig," zei Amy vast besloten.

"Moeder heeft niets gezegd van ons eigen geld, en ze zal toch niet verlangen, dat we alles opgeven. Laten we ieder iets koopen wat we graag willen hebben en wat pret maken; we zwegen heusch hard genoeg om het te verdienen," riep Jo, terwijl ze de hakken van haar laarzen op jongensmanier bekeek.

"Ik tenminste wel,--die elken dag die gruwelijke kinderen moet leeren, terwijl ik er naar snak prettig thuis te zijn," begon Meta op klagenden toon.

"Jij hebt het niet half zoo hard als ik," vond Jo. "Hoe zou jij het vinden, uren lang opgesloten te zijn met een zenuwachtige, zeurige, oude dame, die je al maar heen en weer laat loopen, nooit tevreden is, en je plaagt, tot je in staat zou zijn het raam uit te springen, of haar een oorveeg te geven?"

"Het is slecht om ontevreden te zijn,--maar ik geloof, dat borden wasschen en alles netjes houden het naarste werk van de wereld is. Het bederft mijn humeur, en mijn handen worden zoo stijf; ik kan haast niet studeeren." En Bets keek naar haar ruwe handen met een zucht, die ditmaal heel goed te hooren was.

"En ik geloof niet, dat een van allen het zoo erg heeft als ik," riep Amy, "want jullie hoeven niet naar school te gaan met nuffen, die iemand plagen, als hij zijn lessen niet kent, of uitlachen om zijn kleeren, en met "?tain" op iemands vader neerzien, als hij niet rijk is, en iemand beleedigen, als hij geen mooien neus heeft."

"Als je "d?dain" bedoelt, dan moest je dat zeggen en niet over "?tain" praten, alsof Vader een tinnen peperbus was," spotte Jo lachend.

"Ik weet heel goed, wat ik zeggen wil, en je hoeft er niet zoo "satiriek" over te zijn. Het is heel goed om juiste uitdrukkingen te gebruiken en zoo je "vocabulaire" te verrijken," zeide Amy deftig.

"Nu, vlieg elkaar maar niet aan, kinderen! Zou jij niet willen, Jo, dat we al het geld nog hadden, dat Vader verloor, toen we nog klein waren? H?, wat zouden we gelukkig en goed zijn, als we niets hadden, wat ons hinderde," zei Meta, die zich betere dagen herinnerde.

"En gisteren heb je nog gezegd, dat je ons veel gelukkiger vond dan de kinderen King, omdat die altijd vochten en kibbelden, niettegenstaande ze zooveel geld hebben."

"Dat heb ik ook gezegd, Bets; en ik geloof ook wel, dat het waar is, want al moeten wij ook werken, we hebben toch pret onder elkaar, en zijn een "moppig" troepje, zou Jo zeggen."

"Jo gebruikt ook zulke platte uitdrukkingen," zei Amy en zag afkeurend naar de lange gestalte op het haardkleed. Jo ging dadelijk rechtop zitten, stak de handen in de zakken van haar schort en begon te fluiten.

"Doe het toch niet, Jo, 't is zoo jongensachtig."

"Daarom doe ik het juist."

"Ik heb het land aan ruwe, onbeschaafde meisjes."

"En ik aan gemaakte, opgeprikte nuffen."

"Ieder vogeltje zingt, zooals het gebekt is," zei Bets, de vredestichtster, met zulk een grappig gezichtje, dat de beide scherpe stemmen zich in lachen oplosten en het "aanvliegen" voor 't oogenblik gedaan was.

"Kinderen, jullie hebt beiden schuld," zei Meta, en begon als oudste zuster de les te lezen. "Jo, je bent nu oud genoeg om die jongensmanieren af te schaffen en je verstandig te gedragen. Het kwam er niet zooveel op aan, toen je nog een klein meisje was, maar nu je zoo lang bent geworden en je haar opgestoken draagt, moet je bedenken dat je langzamerhand een dame wordt."

"Dat ben ik gelukkig nog niet! en als het van het opgestoken haar komt, dan zal ik het tot mijn twintigste jaar in twee staarten laten hangen," dreigde Jo, terwijl ze haar haar lostrok en haar kastanjebruine manen schudde. "Ik wil er niet aan denken, dat ik volwassen moet worden en "Juffrouw March" moet heeten, lange japonnen moet dragen en er zoo deftig uitzien als een oude baker. Het is al erg genoeg een meisje te zijn, nu ik van jongensspelen, jongenswerk en jongensmanieren houd. Ik kan er maar niet overheen komen, dat ik geen jongen ben, en ik gevoel het tegenwoordig erger dan ooit, want ik sterf van verlangen om met Vader te gaan vechten, en ik kan niets doen dan thuisblijven en breien, als een grommige, oude vrouw," en Jo schudde de blauwe soldatensok, dat de naalden klepperden als castagnetten en haar kluwen door de kamer vloog.

"Arme Jo, het is vreeselijk voor je! maar er is niets aan te doen; wees dus maar tevreden met je jongensachtigen naam en blijf maar voor broer spelen bij ons meisjes," zei Bets en streek met een hand, die al het bordenwasschen en stoffen ter wereld niet onzacht kon maken, over het warhoofd, dat tegen haar knie leunde.

"En jij, Amy," vervolgde Meta, "jij bent veel te stijf en te deftig. Die airs zijn nu wel grappig, maar je zult een geaffecteerde kleine gans worden, als je niet oppast. Ik houd van je aardige manieren en beschaafde spraak, als je niet probeert een volwassen dame na te apen; maar jouw pedante woorden zijn soms even erg als Jo's platte uitdrukkingen.

"Als Jo een halve jongen is en Amy een gans, wat ben ik dan?" vroeg Bets, die ook haar deel aan de strafpredikatie wilde hebben.

"Jij bent een snoes, anders niets," antwoordde Meta hartelijk; en niemand sprak haar tegen; want het "muisje" was de lieveling van het gezin.

De vier zusjes zaten in den schemer te breien, terwijl de Decembersneeuw zachtjes buiten neerviel en het vuur vroolijk knetterde in den haard. Het was een gezellige ouderwetsche kamer, hoewel het kleed verschoten en het ameublement heel eenvoudig was, maar aan den muur hingen een paar goede schilderijen, in alle hoeken stonden boekenstandaards of kleine tafeltjes, chrysanthemums en late roosjes bloeiden in het venster, en over het geheel lag een waas van huiselijkheid.

Meta, de oudste van het viertal, was zestien jaar, en zag er heel lief uit. Ze was gevuld en blank, had groote oogen, zwaar, zacht, bruin haar, een vriendelijk mondje en witte tanden, waar ze nog al trotsch op was. De vijftienjarige Jo was heel lang, mager en donker, en deed iemand aan een veulen denken, want ze scheen nooit te weten, wat zij moest beginnen met haar lange ledematen, die haar erg in den weg stonden. Ze had een beslisten mond, een grappigen neus en verstandige grijze oogen, die alles schenen op te merken, en nu eens fel, dan weer guitig of peinzend keken. Het lange, dikke haar, haar eenige schoonheid, was gewoonlijk stijf in elkaar gedraaid, om uit den weg te zijn. Jo had ronde schouders, groote handen en voeten, iets slordigs in haar kleeding en een zekere linkschheid in haar manieren, die duidelijk deed zien, dat ze den kinderlijken leeftijd ontgroeide en dit alles behalve plezierig vond. Elisabeth, of Bets, zooals ieder haar noemde, was een blozend, blond dertienjarig kind, wat verlegen, met heldere oogen, een zacht stemmetje en een vriendelijke uitdrukking, die zelden verstoord werd. Haar vader noemde haar "Kleine Tevredenheid," en die naam paste volkomen bij haar; want ze scheen in een gelukkig eigen wereldje te leven, waar ze alleen nu en dan uitkwam, om de weinigen, die ze vertrouwde en liefhad, te ontmoeten. Amy, hoewel de jongste, was een zeer gewichtig persoontje, ten minste in haar eigen schatting. Een blank, blond kind, met blauwe oogen en mooie krullen, die tot op haar rug hingen; bleek en tenger, en zich altijd gedragende als een welopgevoede dame.

't Sloeg zes uur; en nadat Bets den haard had bijgeveegd, zette ze een paar pantoffels te warmen. Het gezicht van die oude schoenen had een goede uitwerking op de meisjes; want Moeder zou weldra thuiskomen en aller gezichten klaarden op om haar te verwelkomen. Meta hield op met preeken, en stak de lamp aan; Amy ging, zonder dat iemand iets zei, uit den leuningstoel, en Jo vergat haar vermoeidheid, en ging overeind zitten om de pantoffels dichter bij het vuur te houden.

"Ze zijn totaal versleten; Moeder moet een nieuw paar hebben."

"Ik was van plan haar een paar nieuwe te koopen voor mijn rijksdaalder" zei Bets.

"Neen, dat wou ik doen!" riep Amy.

"Ik ben de oudste," begon Meta, maar Jo brak alles af met een beslist:

"Neen, weet je wat we moesten doen?" bedacht Bets, "laten wij haar alle vier iets geven met Kerstmis en niets voor onszelf koopen."

"Dat is juist iets voor Bep! Wat zullen we geven?" riep Jo.

Allen dachten een poos na; toen kondigde Meta aan, alsof zij door het zien van haar eigen mooie handjes op dien inval was gekomen: "Ik geef een paar handschoenen."

"Ik een paar flinke laarzen; de beste die er te krijgen zijn!" riep Jo.

"Ik wat zakdoeken, zelf gezoomd," zei Bets.

"Ik koop een fleschje eau de cologne; Moes houdt er veel van, en 't zal niet zoo erg veel kosten; dan blijft er nog iets over om voor mezelf wat te koopen," voegde Amy er bij.

"Hoe zullen we alles geven?" vroeg Meta.

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme