Read Ebook: The Rambler Club's ball nine by Sheppard W Crispin William Crispin
Font size: Background color: Text color: Add to tbrJar First Page Next Page Prev PageEbook has 2003 lines and 53275 words, and 41 pages"Hoe zullen we alles geven?" vroeg Meta. "Alles op tafel leggen en dan Moeder binnen laten komen, dan zien we, hoe ze de pakjes openmaakt. Weet je niet meer, dat we dat vroeger op onze verjaardagen deden?" vroeg Jo. "Ik vond het altijd zoo griezelig als 't mijn beurt was om in den grooten stoel te zitten met een krans op, en als jullie dan allemaal binnenkwamen om mij de presenten te geven en te kussen, maar ik vond het verschrikkelijk de pakjes open te maken, terwijl iedereen naar me zat te kijken," zei Bets, die, te gelijk met het brood voor de thee, haar gezichtje voor het vuur roosterde. "Laat Moeder denken, dat we presenten voor onszelf koopen en haar dan verrassen. We moeten er morgenmiddag op uit, Meet; er is nog heel wat te doen voor de comedie op Kerstavond," zei Jo, die, met de handen op den rug en den neus in de lucht, de kamer op en neer liep. "Ik ben niet van plan in 't vervolg mee te spelen, ik word te oud voor die dingen," zei Meta, die zich intusschen nog kinderlijk verheugde over een verkleedpartij. "En ik wed, dat jij niet aan uitscheiden zult denken, zoolang je nog wandelen kunt in een witte japon, met hangende haren en een goudpapieren diadeem. Jij bent onze beste actrice, en als jij de planken vaarwel zegt, valt alles in duigen," zei Jo. "We moesten vanavond eens repeteeren. Kom hier, en doe de flauw-val-sc?ne eens, want dat doe je zoo stijf als een lantaarnpaal." "Daar kan ik niets aan doen, ik heb nog nooit iemand zien flauw vallen, en ik heb geen lust mij bont en blauw te maken door zoo maar plat op den grond te rollen, zooals jij. Als ik me gemakkelijk neer kan laten zakken, zal ik het doen; maar kan dat niet, dan ben ik van plan zoo gracieus mogelijk op een stoel te vallen; ik geef er niets om, of Hugo met een pistool op mij afkomt," zei Amy, die de gave voor 't dramatische miste, maar gekozen was, omdat zij, als de kleinste, door den held van het stuk gillende kon worden weggedragen. "Zoo moet je 't doen; wring zoo je handen, waggel dan door de kamer en roep wanhopig: "Roderigo! red mij, red mij!" en Jo viel in onmacht, met zulk een hartroerenden kreet, dat hij de anderen door merg en been ging. Amy trachtte het haar na te doen, maar ze stak haar handen zoo houterig voor zich uit en zwaaide heen en we?r, alsof zij door touwtjes in beweging werd gebracht. Ook deed haar "Auw!" eerder denken dat ze met spelden geprikt werd, dan dat ze bezweek van schrik en angst. Jo zuchtte wanhopig en Meta lachte hardop, terwijl Bets haar brood liet verbranden, door al te aandachtig naar het spel te kijken. Alles ging verder goed, want Don Pedro tartte de wereld, zonder een woord te haperen in een speech van twee bladzijden lang. Hagar, de heks, zong een verschrikkelijk lied over haar ketel kokende padden, wat een ontzaglijke uitwerking had; Roderigo verbrak met mannenmoed zijn ketenen, en Hugo stierf, onder vreeselijke folteringen van berouw en arsenicum, met den wilden kreet: "ha! ha!" op de lippen. "Dat is nog het beste, wat we gehad hebben," vond Meta, toen de doode schavuit opzat en zijn ellebogen wreef. "Ik begrijp niet, hoe je zulke prachtige dingen kunt maken en spelen! Jo, je bent een tweede Shakespeare!" riep Bets, vast overtuigd, dat haar zuster, v??r alle dingen, een bewonderenswaardig groot talent had gekregen. "Niet precies," antwoordde Jo bescheiden. "Ik geloof wel, dat "de Vloek van de Heks" nogal aardig is, maar ik zou zoo graag "Macbeth" eens probeeren, als we maar een valdeur hadden voor Banquo. H?, ik gaf wat om de partij van den moordenaar eens op me te nemen! Is dat een dolk, dien ik daar voor mij zie?" prevelde Jo, met rollende oogen en met de vuist in de lucht slaande, zooals ze een beroemd acteur eens had zien doen. "Neen, het is de roostervork met Moeders pantoffel er aan, in plaats van een boterham. Bets is een en al spel!" riep Meta, en de repetitie eindigde onder algemeen gelach. "Ik ben blij jullie allemaal zoo vroolijk bij elkaar te vinden, kinderen," zei een vriendelijke stem, en spelers en toeschouwers keerden zich verrast om, naar een gezette dame, die iets echt gezellig moederlijks over zich had. Ze was niet bepaald mooi, maar moeders zijn altijd lief in de oogen van hun kinderen, en de meisjes vonden de dame in den grijzen mantel en den ouderwetschen hoed de bewonderenswaardigste vrouw ter wereld. "Wel, lievelingen, hoe is het vandaag gegaan? Er was zooveel te doen met het inpakken van de kisten, die morgen verzonden moeten worden, dat ik niet thuis kon komen eten. Is er iemand geweest, Bets? Hoe is het met de verkoudheid, Meta? Jo, je ziet er doodmoe uit. Kleintje, kom mij eens een kus geven!" Onder deze moederlijke vragen deed Mevrouw March haar natte bovenkleederen af, haar warme pantoffels aan, zette zich in den gemakkelijken stoel en trok Amy op haar schoot, om nu eens recht te genieten van het gelukkigste uur van den ganschen dag. De meisjes liepen rond om alles prettig in orde te maken, Meta zette de theetafel klaar, Jo legde blokjes op het vuur, schoof de stoelen om de tafel, liet alles vallen, gooide alles om en stootte tegen alles, wat ze aanraakte. Bets liep van de kamer naar de keuken en omgekeerd, stil en bedrijvig, terwijl Amy iedereen aanwijzingen deed en met de armen over elkaar zat toe te kijken. Toen allen gezeten waren zei mevrouw March met een blij gezicht: "Ik heb een heerlijke verrassing voor jullie na de thee." Het was of een zonnestraal over al de gezichtjes ging. Bets klapte in de handen, zonder te denken om de beschuit, die ze juist opgenomen had, en Jo gooide haar servet in de lucht, en riep: "Een brief, een brief! Drie hoera's voor Vader!" "Ja, een heerlijke lange brief. Vader is heel wel, en denkt, dat hij den winter beter door zal komen dan we dachten. Hij zendt alle mogelijke goede wenschen voor het Kerstfeest en een afzonderlijke boodschap voor jullie vieren," zei mevrouw March, over haar zak strijkende, alsof zij daar een schat bewaarde. "Maak dan wat voort, dat wij gauw klaar zijn. Houd ons nu maar niet op, met je pink te bekijken en op je bord te knoeien, Amy," riep Jo, die half stikte in haar thee, en in haar haast om klaar te komen, haar boterham, met den gesmeerden kant naar onderen, op het kleed liet vallen. Bets at niet meer, maar sloop naar haar rustig hoekje, om daar te soezen over het genot, dat haar wachtte, als de anderen klaar waren. "Ik vind het zoo prachtig van Vader, dat hij mee is getrokken als veldprediker, nu hij te oud was om met het detachement te gaan en niet sterk genoeg meer, om soldaat te zijn," zei Meta met warmte. "Wat zou ik me graag als trommelslager of als marketentster of als verpleegster opgeven, om bij hem te zijn en hem te helpen," zuchtte Jo. "'t Lijkt mij afschuwelijk, in een tent te slapen en allerlei akelige dingen te eten en uit een tinnen kroes te drinken," zei Amy. "Wanneer komt hij terug, Moeder?" vroeg Bets met een bevende stem. "Nog in verscheiden maanden niet, kindlief, tenzij hij ziek werd. Hij zal daar blijven en zijn werk doen, zoolang hij kan, en wij willen hem niet vragen een minuut vroeger terug te komen dan hij gemist kan worden. Komt nu naar den brief luisteren. Ze gingen allen bij het vuur zitten, Moeder in den grooten stoel, Bets aan haar voeten, Meta en Amy ieder op een arm van den stoel, en Jo over den rug leunende, waar niemand eenig teeken van ontroering kon opmerken, als de brief soms aandoenlijk mocht zijn. "Groet ze alle vier recht hartelijk van mij met een kus. Zeg hun, dat ik den heelen dag aan hen denk en voor hen bid, en mijn grootsten troost te allen tijde vind in de gedachte, hoe lief ze mij hebben. Een jaar zonder ze te zien, schijnt me ontzettend lang toe, maar herinner ze, dat we al wachtende werken kunnen, zoodat die moeilijke dagen niet verloren hoeven te gaan. Ik weet, dat ze alles zullen onthouden, wat ik hun gezegd heb, dat ze lief en hartelijk voor je zullen zijn, getrouw hun plichten zullen vervullen, hun kleine zonden moedig bestrijden, en zoo leeren beheerschen, dat ik, wanneer ik terugkom, trotscher dan ooit zal kunnen zijn op mijn kleine meisjes." "We zullen allemaal ons best doen!" zei Meta. "Ik denk er veel te veel over, hoe ik er uitzie en mopper op mijn werk, maar dat zal ik niet meer doen--tenminste, ik zal het probeeren." Bets zei niets, maar veegde haar tranen af met de blauwe soldatensok en begon uit alle macht te breien, alsof ze geen tijd wilde verliezen in het volbrengen van den plicht die het eerst voor de hand lag, terwijl ze in haar zacht hartje het besluit nam, alles te zijn, wat haar vader hoopte in haar te zullen vinden, wanneer over een jaar de blijde hereeniging voor de deur stond. Mevrouw March verbrak de stilte, die op Jo's woorden volgde, door op vroolijken toon te zeggen: "Herinneren jullie je nog wel, hoe dikwijls jullie "De Pelgrimstocht" speelden, toen jullie nog kleine kinderen waren? Niets was prettiger dan wanneer ik jullie kussens op den rug bond bij wijze van pak, en hoeden en stokken gaf en rollen papier, en jullie door het huis liet trekken, van den kelder, die de "Stad des Verderfs" was, naar boven al maar naar boven, tot aan het platte dak, waar we alle mogelijke aardige dingen bijeenverzameld hadden om een "Hemelsche Stad" te maken." "Ja, ja, dat was dol!" riep Jo, "vooral als we de leeuwen voorbij moesten, of met Apollyon moesten vechten, of de vallei doortrokken waar de booze geesten waren." "Ik hield het meest van de plaats, waar onze pakken afvielen en van de trappen rolden," zei Meta. "Mijn lievelingsplekje was boven op het platte dak, waar de bloemen en prieeltjes waren en onze mooie dingen, als we daar allemaal van blijdschap in den zonneschijn stonden te zingen," zei Bets glimlachend, alsof ze dat heerlijk oogenblik nog eens doorleefde. "Ik herinner er mij niet veel meer van, behalve dat ik bang was voor den kelder en den donkeren ingang, en het heerlijk vond, als ik de koek en de melk had, die wij boven kregen. Als ik niet veel te oud was voor zulke dingen, zou ik het graag nog eens over spelen," zei Amy, die er, op den gevorderden leeftijd van twaalf jaar, over begon te praten kinderlijke spelen te laten varen. "Voor dat spel zijn we nooit te oud, kindlief, omdat we het op de een of andere wijze altijd spelen. Ieder heeft zijn last te dragen, onze weg ligt v??r ons, en het verlangen om goed en gelukkig te zijn is de gids, die ons door allerlei moeilijkheden en misgrepen tot het vredige geluk leidt, dat met de Hemelsche Stad bedoeld wordt. Denk er maar eens over, om den pelgrimstocht nog eens weer te beginnen, niet spelend maar in ernst, en te zien hoever jullie 't brengen kunt, voordat Vader thuis komt." "Maar, Moeder, wat zijn onze pakken dan?" vroeg Amy, die alles letterlijk opvatte. "Wel, behalve Bets, hebben jullie allemaal al gezegd, wat je bezwaarde, en ik zou haast denken, dat zij niets heeft," zei mevrouw March. "Ja zeker wel; ik houd niet van vuile borden wasschen en stof afnemen; ik benijd altijd de meisjes, die een mooie piano hebben, en dan vind ik zoo naar, ik altijd verlegen ben voor vreemde menschen." Het pak van Bets scheen de anderen zoo grappig toe, dat ze moeite hadden niet te lachen; maar ze bedwongen zich, want het zou haar erg gegriefd hebben. "Als we 't eens deden," zei Meta peinzend. "Het is maar een andere naam voor probeeren om goed te zijn, en het verhaal zal ons misschien helpen; want al willen we ook nog zoo graag, het is vreeselijk moeilijk, en we vergeten het telkens weer." "We waren van avond in den "Poel der Moedeloosheid" tot Moeder kwam en er ons uittrok, zooals "Helper" in het boek deed. We moesten onze perkamenten rollen hebben met de aanwijzing, zooals Christiaan van Evangelist kreeg. Wat zullen wij daarvoor gebruiken?" vroeg Jo, verrukt over dien inval, die een kleurtje gaf aan de zoo drooge taak van haar plicht doen. "Kijk op Kerstmorgen maar eens onder je kussen, daar zul je je gids vinden," zei mevrouw March. Terwijl de oude Hanna de tafel opruimde, spraken ze over het nieuwe plan; toen werden de vier kleine werkdoosjes voor den dag gehaald, en de naalden vlogen door de lakens, die de meisjes voor tante March naaiden. Het was een vervelend werk, maar niemand was vanavond ontevreden. Ze volgden Jo's idee om de lange zoomen in vier deelen te verdeelen en ze Europa, Azi?, Afrika en Amerika te noemen; zoo kwamen ze een heel eind vooruit, onder 't praten over de verschillende landen, die ze al zoomende moesten doortrekken. Om negen uur werd het werk opgeborgen en zongen ze zooals altijd, eer ze naar bed gingen. Niemand, behalve Bets, kon nog muziek ontlokken aan de oude piano; 't was of zij de gele toetsen op een bijzondere manier aanraakte, en de eenvoudige liederen, die zij zongen, wist ze altijd even prettig te begeleiden. Meta had een stem als een lijster en zij en haar moeder leidden het kleine koor. Amy zong als een krekeltje, en Jo kwinkeleerde naar welgevallen, maar kwam altijd verkeerd uit met een triller of iets dergelijks, hetgeen elke droefgeestige melodie totaal bedierf. Dat hadden ze altoos gedaan van het oogenblik, waarop ze konden lispelen: Weet gij hoeveel hejde terren, Aan den blauwen hemel taan. en het was eene vaste gewoonte geworden, want Moeder March was eene geboren zangeres. 's Morgens was haar stem het eerste wat gehoord werd, als ze het huis doorliep, zingend als een leeuwerik, en het laatste geluid 's avonds was hetzelfde lieflijke lied, want de meisjes werden nooit te oud voor dat overbekende wijsje. EEN VROOLIJK KERSTFEEST. Jo werd het eerst wakker op den grauwen, schemerachtigen Kerstmorgen. Er hingen geen kousen bij den haard, en gedurende een paar minuten voelde ze zich even teleurgesteld, als toen, jaren geleden, haar kleine kous op den grond viel, omdat die zoo volgestopt was met lekkernijen. Toen herinnerde ze zich de belofte van haar moeder, stak haar hand onder het kussen en haalde er een rood gebonden boek onder uit. Ze kende het heel goed, want het was de mooie, oude geschiedenis van het beste leven, dat ooit geleefd is, en Jo voelde, dat het een trouwe gids was voor elken pelgrim, die de lange reis ging aanvaarden. Ze maakte Meta wakker met "een gelukkig Kerstfeest" en riep haar toe eens gauw te zien wat er onder haar kussen lag. Een groen boek kwam te voorschijn, met hetzelfde plaatje er in en een paar woorden door haar moeder geschreven, waardoor dit eenige kerstgeschenk heel kostbaar werd in de oogen der meisjes. Weldra werden Bets en Amy ook wakker, zochten en vonden hun boeken ook dadelijk--het eene grijs, het andere blauw; en alle vier zaten ze er naar te kijken en over te praten, terwijl het Oosten rood gekleurd werd door den aanbrekenden dag. In weerwil van haar kleine ijdelheden was Meta een zacht, goedhartig meisje, dat onbewust een goeden invloed uitoefende op haar zusters, vooral op Jo, die innig veel van haar hield en dikwijls haar raad volgde, omdat Meta haar op zoo'n vriendelijke manier terecht wees. De daad bij het woord voegende, deed Meta dadelijk haar nieuwe boek open en begon. Jo sloeg een arm om haar heen en las ook, tegen Meta aangeleund, met een zeldzaam rustige uitdrukking op haar beweeglijk gezicht. "Wat is Meta toch goed! Kom Amy, laten wij ook gaan lezen. Ik zal je wel helpen met de moeilijke woorden, en de anderen zullen het ons wel uitleggen, als we iets niet begrijpen," fluisterde Bets, die sterk onder den indruk was van de mooie boeken en het voorbeeld van haar oudste zuster. Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page |
Terms of Use Stock Market News! © gutenberg.org.in2024 All Rights reserved.