Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Lord Lister No. 0020: De bloeddorstige by Blankensee Theo Von Matull Kurt

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Ebook has 341 lines and 8727 words, and 7 pages

Charly Brand moest weer een beleediging hebben geuit.

Daar weerklonken van de andere zijde der straat de haastige schreden van een man.

Dadelijk vermoedde Raffles, dat de komst van dien man in verband stond met den Italiaan en Charly Brand.

Eenige seconden luisterde hij ademloos en hij zag, dat een mannelijke gestalte als een roofdier langs de straat sloop naar de beide twistenden.

Een korte woordenwisseling volgde, daarna eenige luide Engelsche vloeken en eindelijk weerklonk een kreet:

,,Raffles! Raffles!"

Nu trok deze een pelsmuts over het hoofd, deed haastig een jas aan, waarin een Browning pistool stak en stormde de straat op.

Er konden slechts enkele seconden verloopen zijn sinds hij den kreet had vernomen. Maar geen spoor was er in de straat meer van Charly Brand te ontdekken, alleen een gebroken tabakspijp lag op het plaveisel.

Dit was zelfs voor Raffles een sterk stukje.

Hij dacht na:

,,Brand was niet alleen. Hij was met den Italiaan en den anderen man. Met behulp van dezen derde had de Italiaan Charly overmeesterd en weggesleept. Maar toch! Drie menschen konden in Londen onmogelijk spoorloos verdwijnen! Zij moeten te vinden zijn!"

De groote onbekende snelde de straat langs tot aan den hoek der Liverpoolstreet.

Daar stond in behaaglijke rust een agent van politie, tot wien Raffles riep:

,,Hebt gij hier eenige oogenblikken geleden drie mannen gezien, die uit de Websterstreet kwamen?"

,,Ja, mijnheer!" antwoordde de agent op beleefden toon.

,,Welken weg namen zij?" vroeg Raffles.

De politieagent dacht even na en antwoordde:

,,Zij gingen de straat over naar den hoek aan den overkant, of liever twee van hen liepen en sleepten een derde mee, die blijkbaar te veel had gedronken."

,,Die man was niet dronken, maar door een slag bewusteloos gemaakt. Dat hadt gij moeten zien!"

,,Het is mijn zaak niet, Sir," antwoordde de agent, ,,om te onderzoeken, wat ik niet kan weten. De mannen namen daarginds een rijtuig en reden in de richting van de Theems."

,,Kent gij den koetsier?" vroeg Raffles op zenuwachtigen toon.

,,Neen, mijnheer, in dit stadsgedeelte komen zelden rijtuigen.

Als gij echter een misdaad vermoedt, zal ik hulp doen aanrukken."

,,Dat is doelloos," antwoordde Raffles, ,,ik zal het zaakje alleen opknappen."

Langzaam ging hij naar zijn huis terug. Hij had in zijn opgewondenheid vergeten te sluiten en was ongerust, dat iemand zou zijn binnengeslopen. Maar zijn vrees bleek ongegrond.

Hij vond bij zijn huiszoeking niemand en ging, in gepeins verzonken, bij den haard zitten.

Hij moest Charly Brand te hulp komen. Die kerels hielden een kort proces.

Plotseling hoorde hij boven zijn hoofd duidelijk het kraken van planken, zooals men dat verneemt als iemand er over loopt.

John Raffles luisterde met gespannen aandacht.

Maar onmiddellijk was alles weer rustig.

Hij stond op en liep naar de deur, die naar de gang leidde. Toen hij er vlak bij stond en de deur juist wilde openen, zag hij, dat de kruk bewoog.

Bliksemsnel schoof hij den grendel, die zich aan de deur bevond, ervoor. Als antwoord klonk een luide Italiaansche vloek.

Een wapen bezat Raffles niet. Zijn overjas, waarin de revolver, hing in de gang.

Hij overlegde een oogenblik, toen trad hij naar het venster en keek naar buiten. Hij zag, dat orgeldraaier weer tegenover zijn huis stond. Hij had den hoed niet meer zoo diep over de oogen getrokken en Raffles merkte op, dat de man een vollen baard droeg.

Dadelijk haalde hij uit zijn borstzak een pakje zwarte baardwol te voorschijn, dat hij, om zich snel te kunnen vermommen, altijd bij zich droeg. Met kleefstof bevestigde hij den zwarten baard aan zijn kin en met behulp van een spiegeltje veranderde hij zijn gelaat op meesterlijke wijze, terwijl zijn vijanden aan de andere zijde der deur tevergeefs trachtten, deze te openen.

Daarop snelde hij door een kleine, aan den tuin grenzende achterkamer, opende zacht het venster van dit vertrek en sprong onhoorbaar naar buiten.

Eenige minuten later zag de Italiaan op straat iemand naderkomen en hij gaf zijn makkers, die zich in de woning van Raffles bevonden, een teeken.

De vreemdeling was intusschen dichtbij gekomen en, terwijl hij een sigarette te voorschijn haalde, verzocht hij den Italiaan, die op wacht stond, om vuur.

Bereidwillig wilde deze een doosje lucifers te voorschijn halen, maar reeds ontving hij een vuistslag tegen den slaap en bewusteloos viel hij neer.

Haastig boog de vreemdeling zich over hem heen, nam hem den hoed van het hoofd, trok hem de overjas uit en kleedde zichzelf hiermede. Hij bond den Italiaan vast met de leeren riemen, die hij bij zich droeg, daarop draaide hij een prop van zijn zakdoek, stopte die den bewustelooze in den mond en opende met een looper de huisdeur, die het dichtstbij was. Hierachter legde hij den man neer, sloot daarna de deur weer en ging zelf op de plaats van den Italiaan staan.

Hij moest een kwartier wachten, daarna zag hij eenige mannen uit zijn huis komen, die hem vloekend naderden.

,,Hij is gevlucht. Wij gaan nu naar de Club. Volg ons!" sprak een der mannen op zachten toon tot hem.

Raffles volgde zijn vijanden en dacht na over een plan, hoe hij zich uit de klauwen van deze geheele bende zou redden.

Hij begreep, dat hij met brutale kerels te doen had, die voor niets terugdeinsden.

Behalve een doek, dien hij in den jaszak van den geknevelden Italiaan had gevonden, droeg hij geen wapenen bij zich.

Na een wandeling van een half uur hielden de Italianen halt voor een kleine woning. Na een bepaald teeken werd de voordeur geopend en zij verdwenen.

Vastberaden ging Raffles ook bij de deur staan, waar hij het door hem afgeluisterde teeken nabootste en zonder aarzeling werd ook hem de deur geopend.

Een oude Italiaansche vrouw liet hem binnen. Aan het eind der gang stond een deur half open en uit de kamer weerklonken woest door elkaar schreeuwende mannenstemmen.

Het waren verwenschingen, die zij uitten, omdat Raffles hun was ontvlucht. Daarop riep een der Italianen:

,,Dr. Sabatini heeft bevolen, dat de handlanger van Raffles, die in den kelder gevangen zit, in een zak gepakt moet worden, die bezwaard moet worden met molenstenen en nog hedennacht in de Theems geworpen."

Nauwelijks had Raffles deze woorden gehoord, of hij sloop langs de trap, die naar den kelder leidde, naar beneden, waar hij in een afgesloten gedeelte het kermen en zuchten van een mensch vernam.

Add to tbrJar First Page Next Page Prev Page

Back to top Use Dark Theme