Use Dark Theme
bell notificationshomepageloginedit profile

Munafa ebook

Munafa ebook

Read Ebook: Lord Lister No. 0302: Chesterton en Chesterton by Blankensee Theo Von Hageman Felix Leonard Felix Matull Kurt

More about this book

Font size:

Background color:

Text color:

Add to tbrJar First Page Next Page

Ebook has 798 lines and 20918 words, and 16 pages

Authors: Kurt Matull Theo Blakensee Felix Hageman

LORD LISTER GENAAMD RAFFLES DE GROOTE ONBEKENDE.

NO. 302 CHESTERTON EN CHESTERTON.

CHESTERTON EN CHESTERTON.

TOEBEREIDSELEN TOT VERTREK.

Het was op een laten Octoberdag, en de regen stroomde tegen den vroegen morgen onophoudelijk neder uit een loodgrijzen nevel, voor het eerst sedert vele weken.

De haven van New-York, druk als steeds, bood niettemin een troosteloozen aanblik, want alles was smerig, groezelig en nat!

Onder luid lawaai voeren de sleepbooten heen en weder, de kettingen van de reusachtige lieren knarsten oorverscheurend, het geschreeuw van de sjouwende kadewerkers vulde de lucht, en overal klonk het gillend gefluit van de stoombooten, die in alle richtingen de haven bevoeren.

In een klein kamertje van een matrozenlogement aan het einde der kade, dicht bij de Brooklyn Bridge, zaten omstreeks twee uur in den nacht twee mannen bijeen.

De ??n droeg een eenvoudig colbertcostuum, de andere was, naar het uiterlijk te oordeelen, een chauffeur.

De man in het colbert was breed geschouderd, en zijn kolossale handen, diepgewelfde borstkas en gespierde hals wezen op een meer dan buitengewone lichaamskracht.

Bij hem vergeleken, was zijn metgezel klein en tenger te noemen, ofschoon diens vlugge bewegingen verrieden, dat hij veel aan sport deed, en in geval van nood zijn man zou kunnen staan.

Het vertrek, waarin de twee mannen gezeten waren, ieder aan een kant van de kleine tafel, was slechts door een petroleumlamp verlicht.

Het leek of de twee mannen geruimen tijd zwijgend tegenover elkander hadden gezeten.

Maar nu stak de kleinste een sigaret op en begon:

--Wij zullen nog een uur wachten, Henderson, ofschoon Mylord gezegd heeft, dat wij ons dadelijk ter ruste konden begeven, omdat nu alle gevaar geweken is.

--Daar ben ik nog zoo zeker niet van, mijnheer Brand! zeide de reus tegenover hem. Als ge mijn meening wilt hooren, dan zeg ik, dat wij maar hoe eerder hoe liever weder met de vliegmachine van Mylord den Oceaan moesten oversteken, en naar Londen terugkeeren! Ik weet wel, dat het avontuurlijk leven van Mylord niet zonder gevaren is, maar met uw welnemen, mijnheer Brand,--hier in New-York is hij zijn leven geen oogenblik zeker.

--Dat was zeker zoo het geval, Henderson, maar nu de Moloch eindelijk door toedoen van Mylord gearresteerd is en waarschijnlijk regelrecht naar den electrischen stoel zal marcheeren--nu behoeven wij geen vrees meer te koesteren--de Bende van Het Kwade Oog, waarvan die Buster Finn de chef was, is nu uitgeroeid, wees daar maar zeker van!

--Maar waarom is Mylord nu eigenlijk niet aanstonds met ons mede gegaan? vroeg Henderson, ik zal toch niet gerust zijn, v??r wij weder goed en wel aan boord van den ,,Duivel der Lucht" zijn.

--Daarvoor had hij zijn bijzondere reden, Henderson, en die moeten wij te allen tijde eerbiedigen.

De twee mannen, tusschen wie dit gesprek gevoerd werd, heetten Charly Brand en James Henderson.

De eerste was de trouwe vriend, de tweede was de toegedane chauffeur van Lord Lister, alias John Raffles, den Londenschen gentleman-inbreker, op wiens aanhouding nog steeds een prijs van duizend pond was gesteld, en die zich omstreeks zes weken geleden met de beide mannen aan boord van zijn wonderlijke vliegmachine naar Amerika had begeven.

Zijn zucht naar avonturen had hem namelijk naar New-York gelokt, want hij wist, dat hij er daar in overvloed zou kunnen vinden op dat oogenblik.

New-York werd op dit tijdstip bezocht door een ware plaag, in den vorm van tallooze aanrandingen, moorden en diefstallen, ontvoeringen en afdreigingen, gepleegd door een toen pas gestichte misdadigersbende--,,Het Kwade Oog" geheeten.

Die bende stond onder het bevel van een geheimzinnig personage, door geen der leden bekend.

Niemand hunner had hem ooit gezien, niemand wist zijn naam, niemand zou hem kunnen beschrijven!

En toch regeerde deze man onzichtbaar, maar met een ijzeren vuist, de bloeddorstige bende, waarvan personen uit alle lagen der maatschappij lid waren--kellners zoowel als leeraren, kadewerkers zoo goed als geneesheeren!

Geruimen tijd had deze bende ongestraft de bevolking kunnen terroriseeren, totdat John Raffles er zich mede bemoeide!

Toen werd het een strijd op leven en dood tusschen den Grooten Onbekende en zijn trouwe metgezellen aan den eenen kant en de bende van Het Kwade Oog aan den anderen.

Het duurde niet lang, of de gentleman-inbreker, voor een oogenblik helper en vriend van de politie, had een groot aantal bandieten en aanvoerders in handen van de politie weten te brengen.

Nog frisch in het geheugen van alle New-Yorkers lag de zaak van Peter Vandyke, den multimillionnair en staalkoning, wien de bandieten niet minder dan vijf millioen dollar hadden willen afzetten.

Raffles had dit voorkomen--maar hij vond een millioen niet te weinig als betaling voor zijn moeite, en voor de redding van Vandyke's dochter Cissy uit de klauwen van een Chinees, die lid van de bende was.

Nu eens wist deze, dan weer de andere partij een punt te behalen, in den loop van een reeks avonturen, welke de gentleman-inbreker steeds als zijn meest spannende ervaringen zal beschouwen, met uitzondering misschien van het ,,Avontuur van de gouden Spin" en dat van het Duitsche ,,Kaperschip der Lucht"!

Maar ten slotte was de overwinning aan John Raffles gebleven!

Hij had een zekeren Chesterton in den arm genomen, een rijken vriend van Peter Vandyke, en hem voorgesteld, tijdelijk zijn plaats in te nemen, terwijl Chesterton zelf gedurende een week New-York zou verlaten, en zich zoo goed mogelijk zou verbergen.

Onder het uiterlijk van Richard Chesterton wilde Raffles trachten, het spoor van den Moloch te vinden--en dat was hem ook gelukt, dank zij de groote schranderheid en het onfeilbaar instinct van Busto, zijn Ierschen terrier.

Weliswaar had de echte Chesterton zich niet dan met tegenzin geschikt in de rol, die hem door John Raffles was opgedrongen, maar hij kon niet anders doen dan zich gewonnen geven, daar Raffles argumenten gebruikt had, die moeilijk waren te weerstaan.

Zoo had het einde het werk bekroond, en de politie had den geheimzinnigen aanvoerder van de bende van ,,Het Kwade Oog", te midden van een tiental zijner adjudanten, kunnen arresteeren.

Raffles had zelf gezorgd, dat aan de identiteit van den gearresteerden bandiet geen seconde kon worden getwijfeld, door hem dienzelfden avond tijdens een diner ten huize van Peter Vandyke, zoogenaamd bij ongeluk, een kleine snijwond aan de hand toe te brengen.

Een oogenblik meende de politie, dat de gewaande Chesterton, die haar op het spoor had gebracht, zich moest vergissen, want als dat niet zoo was, dan zou er iets ongehoords hebben plaats gevonden--dan zou niemand minder dan een neef van Peter Vandyke, Buster Finn geheeten, de geheimzinnige aanvoerder van de moordenaarsbende zijn!

En dit klonk te ongelooflijker, daar Finn in de kringen, waar hij verkeerde, bekend stond als een modegek, die niet heelemaal bij zijn verstand was.

Toch zorgde de politie er wel voor, dat de man, dien zij gearresteerd had, veilig achter slot en grendel werd geborgen!

Het nader onderzoek moest dan maar uitwijzen, dat Chesterton zich vergist had!

Dat alles was geschied in den avond van den nacht, welke Charly en Henderson bijeen vond in de kleine kamer van het matrozenlogement, hetwelk zij op verzoek van Raffles betrokken hadden.

--Als Mylord het niet was, mijnheer Brand, die den chef van de bende ontdekt had, zeide Henderson, dan zou ik nooit kunnen gelooven, dat die onnoozele sukkel met zijn pafferig, bleek gelaat en zijn schelvischoogen, aan het hoofd stond van zulk een vreeselijke bende! Ik zou hem eerder hebben aangezien voor een August den Domme uit een paardenspel.

Charly Brand lachte zachtjes v??r zich heen en hernam:

--De booswicht neemt soms zonderlinge vormen aan, James! Bedenk eens, dat er onder de gearresteerde leden een professor in de wijsbegeerte, een paar bankiers van naam en een dagblad-hoofdredacteur waren! Niemand zou ook maar een oogenblik hebben kunnen gelooven, dat die menschen van zulk een bende lid konden zijn--en toch was het zoo!

--Wat zal men nu met hem doen? vroeg Henderson.

--O, zijn lot is bezegeld! Als de bewijzen maar kloppen, dan gaat hij zeker naar den electrischen stoel, want de bloedige misdaden, welke hij op zijn geweten heeft, zijn talloos.

Juist had Charly dit gezegd, toen er buiten op straat gefloten werd.

Het waren de eerste maten van een Schotsch volksdeuntje, met een eigenaardig rythme.

Add to tbrJar First Page Next Page

Back to top Use Dark Theme