Read Ebook: Jacob Cats by Vorrink Joh Annotator Cats Jacob
Font size: Background color: Text color: Add to tbrJar First Page Next PageEbook has 167 lines and 53895 words, and 4 pagesAnnotator: Joh. Vorrink Release date: December 29, 2023 Original publication: Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1920 Credits: produced by R.G.P.M. van Giesen MEULENHOFF'S BIBLIOTHEEK VAN NEDERLANDSCHE SCHRIJVERS BEOORDEELING: Deze Bibliotheek wil onze groote schrijvers nader tot het Nederlandsche volk brengen. De boeken zijn bestemd voor het onderwijs, maar daarnaast willen zij tevens het groote publiek bereiken. Het Nederlandsche volk kent te weinig zijn groote schrijvers en kent z?ker te weinig zijn groote klassieke schrijvers. Mogen deze boeken, in hun eenvoudig uiterlijk, zich vele vrienden verwerven en daardoor de liefde tot de grooten in onze letterkunde bevorderen. Waar de boeken uittreksels geven, hopen zij de begeerte te wekken tot lezing van het geheel; waar zij een onverkorten tekst brengen, moge deze aanwakkeren ook ander werk van den schrijver te lezen. No. 2. DE GENESTET. Uit de gedichten van P. A. DE GENESTET. Inleiding van Dr. J. PRINSEN J.LZN. f 1.15, geb. f 1.65. No. 3. WOLLF EN DEKEN. Historie van Mejuffrouw SARA BURGERHART. Verkort. en met eene inleiding voorzien door J. B. MEERKERK. f 1.40, geb. f 1.90. No. 4. VONDEL. De Leeuwendalers. Inleiding en aanteekeningen van Dr. J. PRINSEN J.LZN. f 1.15, geb. f 1.65. No. 5. EEN BUNDEL ROMANTIEK. Nederlandsche Balladen en romantisch Proza. Uitgegeven en ingeleid door Drs. A. SAALBORN. f 1.40, geb. f 1.90. BEOORDEELINGEN: No. 9. J. A. ALBERDINGH THIJM. Bloemlezing uit zijn werken. Ingeleid door M. A. P. C. POELHEKKE. No. 10. JACOB CATS. Een keur van verhalende gedichten. Uitgegeven en ingeleid door JOH. VORRINK. BEOORDEELINGEN: Een bloemlezing uit Potgieter's werk biedt het dubbele voordeel, dat zij Potgieter en de Romantiek beide kan doen kennen. Deze bloemlezing is van den hand van den uitstekenden Multatulikenner J. B. Meerkerk. Met zorg zijn de stukken gekozen en de bewering, dat het onmogelijk is een behoorlijke bloemlezing uit Multatuli's geschriften saam te stellen, daardoor gelogenstraft. MEULENHOFF'S BIBLIOTHEEK VAN NEDERLANDSCHE SCHRIJVERS Prinsen geeft een pittige van groote kennis getuigende inleiding met vele reproducties. De uitgever wil onze klassieken op meer aantrekkelijke wijze aan de studeerende jeugd eigen maken. Niet enkel door een handig en oogelijk boekje, zooals hier geschiedt, maar ook door fraaie portretten, facsimile's en foto's. Hoe aardig zijn deze deeltjes, die ge dadelijk overziet, die smakelijk worden ingeleid en aardig zijn ge?llustreerd. Wij twijfelen dan ook niet of de verwachting van den uitgever, dat de leerling straks van school af, de deeltjes nog gaarne in zijn boekenkast zal zien staan en af en toe ter hand nemen, zal in vervulling gaan. KEUR UIT ZIJN VERHALENDE GEDICHTEN UITGEGEVEN EN INGELEID DOOR JOH. VORRINK ? ? ? UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF TE AMSTERDAM IN HET JAAR MCMXX INHOUD Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Uit: Mengeldichten 1. Van den leeuw en muys . . . . . . . . . . . . 21 2. Van de muys en kickvors . . . . . . . . . . . 24 3. Van een pompoen en eycke . . . . . . . . . . . 26 4. Van het riet en eycken-boom . . . . . . . . . 28 Uit: Houwelick 5. Celadon en Galathee . . . . . . . . . . . . . 29 6. De wolfsjongen . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Uit: Spiegel van den Ouden ende Nieuwen Tijt 7. Men noot geen esel . . . . . . . . . . . . . . 37 8. Die wel eer te hooge vlogen . . . . . . . . . 39 9. Wat is van groot, of trots, of hoogh? . . . . 40 10. Krepel wil altyt voordansen . . . . . . . . . 42 Uit: Trou-Ringh 11. Soet verdragh van Philetas en Psyche . . . . . 44 12. Gebreck genesen, om een houwelick te vorderen 47 13. Het Spaens Heydinnetje . . . . . . . . . . . . 54 14. Hollants Trou-bedrogh . . . . . . . . . . . 104 Uit: Ouderdom en Buytenleven 15. Turani . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 16. De smaragd . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 ILLUSTRATIES Jacob Cats bij pagina titelplaat Brief van Jacob Cats aan Huygens Uit: Van een pompoen en eycke . . . . . . . . . . . . 26 Titelblad van het "Houwelick" . . . . . . . . . . . . 34 Krepel wil altijd voordansen . . . . . . . . . . . . 42 Selsaem Traugeval tusschen een spaens Edelman en een heydinne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 INLEIDING. Cats was ontzettend belezen, en hij had, voor een zeventiende-eeuwer, nog al aardig wat van de wereld gezien. Geen wonder, dat hij volstrekt niet met den mond vol tanden stond, als hij iets ging vertellen; o neen! Hij maakte het zelfs wel eens wat lang van nat. Hij kon zijn onderwerp wel 's uitputten, wel 's drie keer doorzagen en dan inzouten! Cats, die zoo ontzaglijk knap en geleerd was, die zoo vele talen kende, die zoo'n duivelsch-handige advocaat was, die zoo goed de fortuin bij haar slippen kon grijpen -- hij verdiende veel geld met inpolderen -- Cats wist, dat hij het oor van zijn volk alleen zou hebben, indien hij in de taal van dat volk zou spreken; hij kon net zoo goed wel als Vondel of Hooft of Huygens of wie dan ook draven op den Latijnsch-klassieken trant, maar hij verkoos de eenvoudige manier van zeggen, "deselve meest overal ghelyck makende met onse dagelickse manier van spreken." Daer is een Zeeusche stadt, men noemtse Brouwershaven, Daer heeft een vrouwen borst my eerst bestaen te laven. Een standbeeld heeft men er te zijner eer opgericht. Maar lang is Cats er niet gebleven, want zijn moeder stierf weinig jaren na zijn geboorte -- 10 November 1577 -- en zoo kwamen de kinderen in huis bij een oom te Zieriksee. Het onderwijs beteekende niet veel: Ons meester was een man gantsch kluchtigh in manieren. Maar door eigen vlijt en met hulp van zijn flinke tante kwam hij er toch wel; ja zelfs hield hij nog wat tijd over voor po?zie: Ick was oock even toen tot dichter seer genegen. Maar ... het liefst schreef Cats Latijnsche po?zie, totdat "een eerbaer jongelingh", uit Brabant afkomstig, hem er op wees, liever zijn eigen taal te gebruiken, welken raad Cats trouw ter harte heeft genomen. Op zijn vijftiende of zestiende jaar trekt hij nu als student naar Leiden, waar hij in de rechten ging. En nadat hij daar van zijn "doen veel preuven had gegeven" ging hij op reis en promoveerde te Orleans: Ick ginck tot Orli?ns my eerst ter neder setten, Daer ick meest besigh was ontrent de Roomsche wetten, Tot dat ick brieven kreegh daer meed' ick wierd vereert, Als die in 't Keyser recht nu scheen te zijn volleert. Daar in Frankrijk heeft Cats zijn vloeiend Fransch spreken geleerd, dat hem later zoo te pas zou komen als diplomaat. Drie groote perioden zijn er nu in zijn leven te noemen: die van practiseerend advocaat, van gelukkig inpolderaar-en-landbouwer en van plooibaar staatsman. Zijn meesten roem heeft hij zeker geoogst als advocaat: in den Haag wist hij o. a. een vrouw uit Goes vrij te pleiten van hekserij. Afmattende koortsen dwongen hem herstel te zoeken in andere lucht en een reis naar Engeland volgde nu. Daar leerde hij kennis maken met de pi?tisten. Maar zijn kwaal was nog niet genezen toen hij weer den vaderlandschen grond onder de voeten had. En ten einde raad begeeft hij zich nu naar een alchimist, die ... ginck met Rynssen wijn een seltsaem poeyer mengen. Dit "rosse poeyer" zal waarschijnlijk kinine geweest zijn: De koortse was van my te poste wegh gereden. Op raad van een vriend, den Middelburgschen pensionaris, vestigde Cats zich nu te Middelburg, waar tengevolge van de kaapvaart talrijke processen gevoerd werden. Hier gaat hij ernstig over trouwen denken. Een aardig meisje, in de Fransche kerk ontdekt, wordt zijn verloofde, maar haar vader sloeg bankroet, en toen zij naar Amsterdam vertrok, vergat hij haar maar! Weldra valt nu zijn oog op Elisabeth van Valckenburg en met haar heeft hij een gelukkigen, ofschoon geen langen echt. Veel verdriet berokkende hem ook de vroegtijdige dood van eenige kinderen, maar vooral: Als Godt myn outste soon liet uyt het leven rucken, Toen voeld' ick aldermeest mijn droeve ziel verdrucken. Met het sluiten van het Bestand was Cats' grootste werkzaamheid als advocaat gedaan en ging hij geld verdienen als inpolderaar en landbouwer. Dit heeft zeer zoete winstjes opgebracht. De bedijkingen in Staats-Vlaanderen veroorloofden hem tenminste den Munnikenhof onder Grijpskerke te koopen; daar heeft hij zijn gelukkigste zomersche dagen gesleten. Evenwel, toen de oorlog voortgezet werd, moesten vele van de drooggelegde gronden weer onder water gezet, en zoo hielden deze inkomsten op. Een professoraat in de rechten te Leiden Cats aangeboden -- zijn roem als rechtsgeleerde was nog niet vervlogen! -- lachte hem zeer toe; doch zijn vrouw drong er ten sterkste op aan, dat hij een ander aanbod, kort daarna gedaan, zou aanvaarden: het ambt van pensionaris in de stad zijner inwoning. In de Kloosterkerk aan 't Voorhout wijst een opschrift op een der pilaren 's dichters laatste rustplaats aan. Ick was oock even toen tot dichten seer genegen, En door een buyte-kans heb ick de lust gekregen. Wij zeiden reeds, dat een vriend hem terechtwees: Add to tbrJar First Page Next Page |
Terms of Use Stock Market News! © gutenberg.org.in2024 All Rights reserved.